OVERZICHT VAN HET JOODSE HUWELIJKS- EN ECHTSCHEIDINGSRECHT
In de Halacha is bovenstaand schema, gelet op de verschillen in uitgangspunten, wel bruikbaar1.
Voor de uitwendige vereisten om een huwelijk aan te gaan, moeten in de Halacha worden onderscheiden:
A. Absolute vereisten:
een dergelijk huwelijk is verboden en vanaf den beginne nietig.
1. Persoonlijke status:
a. leeftijd
b. bloed- en aanverwantschap (arayot)'35
c. sjotee (geestelijk geretardeerd)
2. Sociale status:
niet-Jood
B. Relatieve vereisten:
hoewel een dergelijk huwelijk verboden is, is het als het eenmaal is gesloten niet nietig, maar levert het wel een grond op voor echtscheiding.
1. Persoonlijke status: epilepsie, cheresj (dove of doofstomme)
2. Sociale status: bijv. Koheen (priester) met gescheiden vrouw
66
1 Omdat tegenwoordig eerst een huwelijk naar Nederlands recht moet worden aangegaan, alvorens een religieus huwelijk te kunnen sluiten (zie noot 46) zal de Halacha zich in Nederland naar Nederlands recht richten. Indien partijen buiten Nederland een religieus huwelijk aangaan, kan dit een hinkende rechtsverhouding opleveren; wel geldig op de plaats waar het huwelijk is gesloten maar niet geldig volgens Nederlands recht. Een voorbeeld; indien partijen in Nederland al religieus zijn gescheiden, maar nog niet volgens de burgerlijke rechter kunnen partijen buiten Nederland, bijvoorbeeld in Israël een tweede huwelijk aangaan. Religieusrechtelijk is hij/zij dan voor de tweede maal gehuwd. Naar Nederlands recht wordt dit tweede huwelijk erkend; dit tweede huwelijk is wel een bigaam huwelijk. Vgl. Ook artikel 1:69 lid 2 BW en artikelen 237 en 379 SR.