OVERZICHT VAN HET JOODSE HUWELIJKS- EN ECHTSCHEIDINGSRECHT
schijn van een 'koopovereenkomst' heeft en de andere twee gelijkwaardige handelingen zijn zonder geld of waarde die gelijk effect hebben. Het woord 'kana' betekent niet dat de vrouw wordt gekocht doch dat de kidoesjioen tot stand komt door 'kinjan'. Kinjan kan worden gedefinieerd als een handeling waardoor een persoon vrijwillig bepaalde rechten verkrijgt. Kinjan moet worden onderscheiden van "mechira" (=verkoop)1
Het huwelijk naar Joods recht, "kidoesjien" is een verbond tussen een Joodse man en een Joodse vrouw dat ontstaat door "ma'asee kinjan", een handeling uitgevoerd tussen het echtpaar. Deze handeling vereist de aanwezigheid van twee getuigen en bestaat hierin dat de man verklaart dat zij zijn vrouw is en de vrouw een ring of een voorwerp met geldswaarde geeft. Zij accepteert de ring of dit voorwerp uit vrije wil en geeft daarmee te kennen dat zij zijn vrouw wil zijn. Het huwelijk is pas compleet na de "choepa" of "nisoe'ien". Aanvankelijk vond deze plaats 12 maanden na het geven van de kidoesjien2. In de latere periode werd deze termijn bekort en vond de choepa vrijwel direct na de kidoesjien plaats.
De reden voor deze verandering is een economische; niet iedereen kon zich twee feesten veroorloven en ook de veiligheidssituatie was zo onzeker dat niet zelden de bruid of de bruidegom in die periode van twaalf maanden stierf of verdween.
III.2.b Juridische gevolgen van het Huwelijk
Door de kidoesjien ontstaan de volgende juridische gevolgen:
52
1 Voor het begrip kinjan zie Menachem Elon: "The Principles of Jewish Law". Jerusalem 1974. p. 206. Rabbijn Dr. Isaac Herzog: "The main institutions of Jewish Law". Londen 1936,1968(3). Vol. II (The Law of Obligations), p. 8. Jitzchak Goldfine: "Einfiiehrung in das Juedische und Israelische Eherecht". Hamburg 1975. p. 16.
Voor het begrip "mechira" zie Elon (Principles) p. 210.
2 De huwelijkssluiting in twee fasen is wellicht Babylonisch van oorsprong. Zie hierover W.W. Hallo "Origins. The Ancient Near Eastern Background of some modern Institutions". E.J. Brill. Leiden. 1996. p. 248 en de aldaar vermelde voetnoten.