REMBRANDTPLEIN.
Een fijn diné met veel spectakel,
Met tong-gesmak en dol gekakel — Zoo zitten zij in volle glorie:
„Waar heb je centen voor, poddorie!”
Haar vette lijf gedecolteerd En poeder duim-dik opgesmeerd,
Haar knolneus trots omhoog gewipt. Haar peulen-mondje slokjes nipt.
Zijn kale schedel glad als was.
Een flonker-steen op helle das,
Z’n dikke vingers ring-bezaaid,
Z’n dunne knevel punt-gedraaid . . . .
Het is een imponeerend paartje;
Hij heet Bram en zij heet Saartje.....!