ARMOE-KIND.
Daar belde een meisje aan de deuren,
Met stukkende schoenen en jurk vol scheuren; „M’n vader is weg en m’n moeder is dood, Och geef me toch een stukje brood”.
Dan kreeg ze wel een boteram Of centjes, die ze ook wel nam.
Toen kwam d’r vader op een draf En nam ’r al d’r centjes af —
Stond even voor een kroeg te draaien,
Ging naar binnen en kocht een „taaie”......