Hijman Overst was volksdichter, vakbondsman en politicus. Hij werd geboren in de Amsterdamse jodenhoek als zoon van Hartog Overst en Kaatje de Jong. Hij was getrouwd met Aaltje de Wind, met wie hij drie dochters kreeg: Cato, Sophie en Margriet.
Overst was al jong lid van de socialistische jeugdbeweging en wordt daarna lid van de SDAP. Zijn eerste baan is broodloper (broodbezorger), daarna gaat hij aan het werk bij een transportbedrijf en wordt hij actief in de vakbond en de politiek. In 1918 is hij één van de oprichters van de Centrale Bond van Transportarbeiders. Hij wordt secretaris en is lid van het hoofdbestuur. Uit al zijn activiteiten blijkt een enorme betrokkenheid bij het socialisme.
Overst heeft ook journalistieke gaven die al snel worden ontdekt door zijn medevakbondsgenoten en partijgenoten. Hij schrijft veel bijdragen in bladen van de vakbond en de partij. Vanwege zijn vlotte pen en zijn enthousiasme voor het socialisme wordt hij gevraagd als voorzitter van de 1 Mei-commissie. Hij schrijft daarvoor stukjes in Het Volk. Vanaf 1923 tot aan zijn vroege dood in 1927 is Hijman Overst gemeenteraadslid voor de SDAP in Amsterdam.
Na zijn overlijden is iedereen erg positief over de jonge socialist. Dat was tijdens zijn leven wel iets anders. De kritiek op zijn handelen komt overigens van een ‘andere rode kant’, van de communisten. Tot twee maal toe wordt hij in de krant De Tribune fel bekritiseerd.