BEGRAFENIS.
Een zwarte stoet,
Een strakke snoet.
Acht klagers En acht dragers.
Een ouwe knol,
Koetsier met lol,
Vertoon heel veel, Gemeend een deel. Muziek op straat;
De steek kijkt kwaad. Agent zegt! Stop!
Rij nou maar op.
Op het kerhof Een vloed van lof;
„Een heel goed mensch”. Een hemelwensch — Bedroefd gezicht De oogen dicht —
Een diepe kuil Met open muil.
De kist zakt neer:
„Die komt niet weer. „Een schoppie aard,
„Dat is-ie waard.” —
De koets gaat voort, Verlaat de poort.
Nog eens geween En allen heen . . .