Kom jongen, ruim de spaander op En doe de rommel weg!
De hamer danst *r in m’n kop Als of ik hoepels leg : Klop-klop-klop-klop!
Het is de deun van alle dagen,
Het einde moet de last maar dragen. Klopperde-klopperde-klopperde- klop! Ouwe, afgebeukte ton,
Klop maar vaten, klop maar fusten, Eenmaal komt de tijd van rusten, Dat-ie morgen komen kon . . ,
Klop . . . klop . . . klop ...