Tintelingen

Titel
Tintelingen

Jaar
1922

Pagina's
71



De dokkers zweeten in het ruim,

Heisch op!

Vouwen hun mouwen, schuiven hun pruim, Haal op!

Wat stuift toch dat koren,

Wat dreunt dat machien,

Verscheurt er je ooren,

Belet je te zien.

Dokkers, mannen van de haven,

Dagen in het ruim begraven.

De dokkers sjouwen op het dek,

Pak an!

Plaatsen de balen op stevigen nek,

Op dan!

Laat zwieren de lieren,

Hup! help een beetje,

De touwen laat vieren.

Ik haal d' r m’n zweetje.

Dokkers, mannen van de haven,

Prachtige, krachtige handelsslaven.

De dokkers drent’len aan den wal Zonder.

Ze strekken de nekken, bestaren als mal ’t Wonder.

En vloeken verwoed Den ijzeren werker,

Die hun werk doet,

Maar vlugger en sterker . . .

Dokkers! mannen van de haven,

Komt hier met je kracht, je prachtige gave!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.