Tintelingen

Titel
Tintelingen

Jaar
1922

Pagina's
71



Ik zat zoo voor het open raam En dacht er in mijn eentje,

En nam een hapje lente-lucht,

En keek er naar een musschenklucht, Die vochten om een teentje.

Ik keek zoo in de smalle straat En sprak dan in m’n eigen:

Wat fleurt die zon dat straatje op, Wat kleurt ze mooi dat dak, dien top, Je zou d’r schik in krijgen.

Hoe goed doet nu die gore scheur,

De huizen staan te spinnen,

Voor wie z’n vensters openzet En op het zon-gegoochel let

Is ’t nog zoo kwaad niet binnen.

Maar als daar straks de zomer komt, De stralen feller blinken,

Als *t zonnetje uit broeien gaat,

De helle gloed naar binnen slaat. . . Wat zal ’t daar dan stinken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.