XXV
tweede in Tisrt en wol tot den dag van Kipur (Grootcn Verzoendag). De volgende besturen hebben de bevoegdheid dezen omslag voor 2 of 8 jaren tegelijk vast te stellen.
Art. 15.
Met betrekking tot de regeling dezer belasting blijft alles, zoo als tot nog toe bepaald is, en blijven de straffen van vroeger van kracht om de gelden in de kas der Sedaca (armenkas), waaruit allo uitgaven bestreden moeten worden, te doen vloeien.
Art. 16.
Wanneer een contribueerend lid uit de gemeente treedt — niet om schulden aan een der gemeentekassen of andere redenen, waarvoor hij volgens do wet kan vervolgd worden, — maar om redenen van anderen aard (vcrmoedelijk wegens veranderde godsdienstige denkwijze) zal de mahamad trachten hem door zachte middelen tot de gemeente terug te brengen, en baat dit niet, dan zal hij hem geene andere verplichting opleggen dan do betaling der contributie van het loopend jaar, voor welker inning hij naar goedvinden zal zorgen.
Art. 17.
Allo ambtenaren, die op dit oogenblik bij de drie gemeenten in dienst zijn, zullen desverkiezende in hunne bediening en salaris bevestigd worden op de wijze, zooals hierna gemeld wordt, en zal aan elk hunner worden kennis gegeven van hetgeen hij te verrichten heeft. Wordt door een dor belanghebbenden de voorwaardc eener b ij zond er c tegemoetkoming gesteld, dan zal do mahamad daaromtrent naar goedvinden kunnen handelen, gelijk hij dit in het algemeen ten opzichte der gemeente-ambtenaren gerechtigd is te doen.
Art. 18.
Er zal een bank (zetel) gesteld worden, waarin do gesalarieerde Hahamim (opperrabijnen) zullen gezeten zijn en wel op de eerste plaats Haham Saul Lbvy Mortera, op de tweede Haham David Pardo, op de derde Haham Menase Ben Israël en op de vierde Haham Ishac Aboab.
Art. 19.
Op eiken Sabat en feestdag zal, naar goedvinden van den