1675-1875. De Synagoge der Portugeesch-Israelietische Gemeente te Amsterdam

XXVI mahamad, een daras (predikatie) gehouden worden en zal Haham Sacl Levt Mortera steeds drie achtereenvolgende malen en Haham Menasb Ben Israël de vierde maal prediken en zoo vervolgens. Verlangt een ander persoon eene predikatie te houden, dan hoeft hij daarvan aan den mahamad kennis te geven, die bij goedvinden den aan de beurt zijnde Haham daarvan 8 dagen vooraf verwittigt. De mahamad kan tevens naar goedvinden aan ieder verlof geven do dinim (godsdienstwetten) van de teba af te lezen.

Art. 20.

Over alle dinim, waarover een oordeel gevraagd wordt, zal, na overweging door allo gesalarieerde Hahamim, met meerderheid van stemmen beslist wordeu. Staken do stemmen, dan treedt do mahamad op en voegt zich, na ingewonnon informatie, bij de partij, die zij goedvindt, en wordt de zaak zoo tot eene eindbeslissing gebracht. Mocht een lid (zal moeten zijn: ambtenaar) der gemeente iets tegen zoodanige beslissing zeggen of schrijven en dit door twee getuigen bewezen worden, dan zal hem zijne bediening en zijn salaris ontnomen worden en hij niet moer tot oenigo betrekking in de gemeente worden toegelaten.

Art. 21.

De mahamad benoemt do 6 parnasim van de godsdienst-leerschool Talmud-tora en zullen beide te zamen de Ascamot (reglementen) maken, naar welke die inrichting zal beheerd worden.

Art. 22.

Do werkzamhoden, die do tegenwoordige ambtenaren te verrichten hebben, zijn als volgt:

Mordehaï de Gastro (Crasto?) zal aan alle kinderen het (Hebr.) alfabet on het spellen leeren tegen een jaailijksch salaris van ƒ 150.

Joseph de Faro zal verder onderwijs in het (Hebr.) lezen en in dat dor Parasa (wekel. afdeel, der Wet) geven en jaarlijks ontvangen ƒ 250.

Abraham Barug zal do post van Hazan (voorlezer) vervullen en in het vertalen der Parasa in het Spaansch onderrichten