XXIV
instellingen en zaken der gemeente; niemand zal, hetzij alleen of in verceniging, zich tegen zijne besluiten mogen verzetten of schriftolijk protest aanteekenen, zullende zij, die dit ondernemen, met den ban gestraft worden, daar cens voor altijd bepaald is, dat de mahamad bij hot bestuur der gemeente en wat daartoe behoort, do hoogste macht hoeft, in het vertrouwen, dat zij, die zullen regeeren, steeds met grooten ijver, wijsheid on godsvrucht en zonder hartstocht over alle zaken zullen oordoelen.
Du ledcu van den mahamad zullen bij de aanvaarding hunner bediening en iu tegenwoordigheid dor reeds dienstdoende par-nassim voor don geopenden Hechal een eed afleggen, waarbij zij beloven, naar waarheid, recht en godsvrucht, zonder aanzien des porsoous, te zullen handelen, on zal daarmede in het vervolg onvcranderlijk worden voortgegaan.
Art. 13.
Het eerste werk van den mahamad is, de zitplaatsen voor de mannen met de meeste onpartijdigheid te verdeden. Aan de nieuw bijkomende leden zal de mahamad naar goeddunken plaatsen begeven en behoudt hij zich het recht voor, waar hij dit uoodig oordeelt, iemand van plaats te doen veranderen, waarmede tevens tc kennen gegeven wordt, dat niemand een recht op zijn plaats heeft, maar ze slechts als een gunst van den mahamad heeft te beschouwen. Aan de vrouwelijkc leden worden geenc plaatsen aangewezen, maar zij kunnen gebruik maken van de zoodanige, die zij bij hare komst ter synagoge open vindon.
Art. 14.
Om iu de uitgaven der gemeente zonder raoeiclijkheden te kunnen voorzien, zal de eerste mahamad aan alle reeds con-tribucerende leden en hoofden van gezinnen der gemeente eeue algemeene belasting (finta) opleggen, elk voor de som, die hij zal goed oordeelen en zal daarin gcone verandering kunnen gemaakt worden, hebbende de mahamad voor nu en het vervolg van do gemeente de macht, hierbij met alle gestrengheid der wet te handelen. Deze belasting zal in twee termijnen voldaan worden, de eerste in de maand Nisan, de