XVI
81) Hieronder munten uit een paar fil de yrain Rimonim (versierselen met schelletjes), in den vorm van den Westertoren bewerkt, zoo mede twee prachtige vergulde kronen — de eene een keizers-, de andere een koningskroon — steeds bestemd voor de lirui-degoms der Wet. De eerste heeft het jaartal 1778 = 5538) תקלח). Voorts een zeer antieke zilveren plaat ter versiering van de Wetsrol op liosj-('hodesj (nieuwemaansl'eest) en, zooals uit de inscriptie (1רחל טיראדה—יעקב מיראדו -כתר הורה) blijkt, een geschenk van den stichter der eerste Synagoge Betli-Jangakob en zijne echtgenoot.
82־) Zie over Adam van Vianen en de overige leden van dit be-roemde Nederlandsehe goudsmedengeslacht: Woordenboek der zamenleving, uitgegeven te Amsterdam bij Diedeiuchs, stil voce.
83) Deze inscriptie luidt verkort: Em1. o Constancia Levy 10 Ijar 5454.
84) Onderaan bevindt zich nog het gedreven wapen der gemeente benevens de naamletters K. K. T. T. (Aahal A'adosj !Talmoed 7’orali). Zoo als men hieronder zal zien, ging de kan, die oorspronkelijk bij deze schaal behoorde, door diefstal verloren en werd de tegenwoordige toen ter vervanging voor rekening der gemeente aangekocht.
85) Op de achterzijde der schaal staan de naamletters <:. K. JA B., vennoedelijk de initialen van den naam des schenkers.
Van de op blz. 42 en 43 genoemde Wetsrol, kannen en schalen heb ik photographien laten vervaardigen, die ik gaarne voor belang-stellende vrienden ter bezichtiging stel.
85) Bij het aanschouwen van al deze kostbaarheden blijft het ons onverklaarbaar, hoe liet mogelijk geweest is, deze voorwerpen met afbeeldingen, aan de gewijde geschiedenis en aan liet hei-dendoin ontleend, in de .Synagoge, die al wat beeldvorm heeft of daarnaar zweemt, zoo gestreng weert, binnen te smokkelen, en dat nog wel onder rabbijnen, aan wier orthodoxie niet te twijfelen valt, en ten behoeve van den priesterdienst, op de plek, waarboven in gulden letteren geschreven staat: .Dij zult u geen afgodsbeeld maken of een afbeeldsel van hetgeen in den hemel of op aarde is.” — W[j meenden deze inconsequentie te dezer gelegenheid te moeten c o n s t a-t e c r e u.
87) Volgens gemecntcbesclieiden werd uitgeloofd ƒ 100 voor den aan-wijzer der voorwerpen en f 300 voor den ontdekker van den dief• Zóó verhaalt ook 1׳’ranco Menues.
88) Later bleek nog dat, vermist werden 1 gouden horlogie en 17 zilveren medaillons.
80) Er deed zich bij deze gelegenheid een aardig incident op. De Schout, die ambtshalve verplicht was, tot de ontdekking van den dief mede te werken, had op de uitgeloofde belooning aanspraak