aldaar vooral opgewekt op het zie» van de namen der stichters en leden van dit genootschap, die de wanden van het vertrek versieren, meest namen van nog in Portugal bloeiende familiën, waaronder zelfs van hen, die zich ouder Z. M. gevolg bevonden. Bij zijn vertrek gaf Z. M. den wensch te kennen, eene naamlijst van de leden dezer gemeente te mogen ontvangen, waaraan kort daarop voldaan werd.
Het Weekblad voor Israëlieten van 21 Juli 1854 wijdt aan deze gebeurtenis een goed geschreven artikel, waaraan wij de volgende beteekenisvolle woorden ontleenen.
»I)it bezoek van den jeugdigen Koniiig, vergezeld van vele hooggeplaatste en iu roem grijs geworden Staatslieden, is een feit dat ernstig nadenken verdient en vertrouwend leert berusten in de leiding van eeno ondoorgrondelijke Voozienigheid. Immers door godsdiensthaat en blinde dweepzucht werden de Joden door invoering der inquisitie op het einde der 15o eeuw uit Portugal verbannen, en dat rijk van zijne beste, nuttigste en meest nijvere burgers beroofd. Zij zochten en vonden hier in dit gezegend land bescherming en wat den menseh het dierbaarste is, vrijheid van geweten en apenbare godsdienstoefening. En nu, na eeuwen, wordt do tegenwoordige jeugdige Kouing van Portugal, afstammeling uit het huis van Braganza (hetwelk trouwens aan die wreede en onrnenschelijko vervolging weinig deelnam) ontvangen door de nazaten van dit verjaagde volk, in eene door bouworde uitmuntende en pas door vrijwillige giften der ledematen aanzienlijk verfraaide Synagoge, in hot bezit van alle monschclijko regten en bij volkomen gastvrijheid en vergetende het doorstane leed bij de erkenning der zegeningen, die zij genieten en die de Joden in het algemeen door hunne liefde en innige verkleefdheid aan het vaderland en aan het huis van Oranje, steeds hebben getoond op regten prijs te stellen.”