Een rest keert weer ....

Titel
Een rest keert weer ....

Jaar
1946

Overig
Aspecten van na-oorlogsch jodendom

Pagina's
90



hebben” — eveneens: „gelijk U-zelf”; „Gij zult den vreemdeling niet verdrukken en hem geen geweld aandoen”, telkens weer met die prachtig-psychologische en van zulk een oneindig-mild gevoel van menschelijke saamhoorigheid getuigende motiveering: „Want gij weet hoe het den vreemdeling te moede is — immers, vreemdelingen zijt gij geweest in het land Egypte.”

Van den vreemdeling naar den buitenlander — voor de zoo hoog beschaafde antieken zelfs niet meer dan de gesmade „barbaros”-lees het betooverd en tegen den historischen achtergrond toch zoo reëel en realistisch visioen in Jesaja XIX van een „volkenbond” tusschen verbeten vijanden — welhaast 2700 jaar vóór Wilsons eerste en mislukte proefneming. En het kleine, kostelijke boekje Jona wordt tot een apotheose van de gelijkwaardigheid van Jood en vreemde in de Liefde Gods. Het was waarlijk Paulus niet voorbehouden te ontdekken dat in deze Liefde „Jood noch Griek” is!

Langs den weg van den naaste, den vreemdeling en de buitenlander, heeft het Jodendom de wereld ontdekt: één in de verscheidenheid der volken die haar bewonen. „Alle volken die Gij hebt gemaakt, zullen komen en zich nederbuigen voor U, Heer, en Uw Naam eere brengen”. Het Joodsche universalisme in a nutshell, dat correctie van anderer pretenties niet behoeft. Maar dat weten te weinigen, helaas.

En deze gemeenschap van volken bestemd één te worden in en onder het Koningschap van den God die hen allen schiep. En Zijn Rijk van Gerechtigheid te vestigen, een Rijk waarin de zwaarden zijn omgesmeed tot ploegscharen en niet méér ten oorlog zal worden geleerd, maar ieder woont „onder zijn wijnstok en zijn vijgenboom en niemand hen opschrikt”.

Zoo komen wij tot zin en einddoel van het Jodendom, zijn Messiaansche boodschap aan de wereld: het Koninkrijk Gods. Ons Koninkrijk Gods, niet verplaatst naar gene zijde van het graf, maar tot komen bestemd, „geplant te midden van ons”, „in uw leven en in uw dagen”, ja, „heden, zoo gij naar Zijn stem luistert”. De komst ervan is in onze handen gelegd: éénen bond

te vormen om Zijn wil te volbrengen, volmaakt van hart.....”

+ * *

.....Dit gebod dat Ik U heden opleg, het gaat Uw kracht

niet te boven en het is niet ver van U. Niet in den hemel is het, dat gij zoudt zeggen: wie stijgt voor ons ten hemel op en hale het 'ons, dat wij er naar luisteren en het volbrengen. En niet aan gene zijde der zee is het, dat gij zoudt zeggen: Wie |steekt de zee voor ons over en hale het ons, dat wij er naar luisteren en het volbrengen. Want zéér nabij is U deze zaak: in Uw mond en in Uw hart — om het te doen!” (Deuteronom. XXX: 11-14).

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.