If de westerwolse a / tasjliech
en gij moogt al hun zonden werpen in de diepte der zee
micha j : ig
de stromen uit mijn jeugdrevier zijn allen van de kaart verdwenen slechts dromen laten voor mijn lier de deur van vroeger op een kier
en proppen vele verzen vol met het oosten uit mijn westerwol
het hebrecht en het reiderland landschappen uit dit leeg galoet - letters van vuur aan witte wand -ik wait ’t hail goud / mit joe is ’t oet
voor zelfs niet één bleef er een kans van veelerveen tot nieuweschans van sellingen tot wedderveer voor niemand wenkte wederkeer
ook deze nacht bracht droom respijt opschorting van de werkelijkheid
plotseling was weer op rousesjone de westerwolse a gaan stromen meanderend tussen uiterwaarden een nog niet tot kanaal ontaarde
en langs haar zoom met platte petten landjoden levend naar hun wetten zij strooien klanken in de stroom vol wensen even vreemd als vroom:
dat god op deze joum hadien in dit gewest van wad en terpen naar micha zeven / negentien hun zonden in het daip mag werpen