komt dan ook op bladz. 37 voor. Nu is een ethisch-po-litieke partij, in onzen tijd van feilen strijd en sterke klassen-beweging, eigenlijk niets dan een politieke bedel-partij. Bedelen om een brok, niet er voor strijden met alle kracht, en ook tevreden zijn met zoo’n brok; al is dit meermalen niet eens een eetbaar brok. Want strijden om meer en beter, is niets anders, loopt op niets anders uit, dan op: klassenstrijd. En wij weten het, die bestaat nergens anders meer, dan in het brein van sociaal-de-mokraten.
Maar om niet te wijdloopig te worden ; thans terug tot de gelijkmaking „van de kansen in het economisch leven” (bladz. 47). Daartoe zal de Staat moeten medewerken en dat te willen verwachten van den kapitalistischen staat en het kapitalistisch systeem, dat is „je” ware werkelijkheids wetenschap, dat is geen utopie, zooals die malle socialisten er zoovelen op na houden. Als het ernst is van Prof. Treub e. d., — en dat zal wel ’t geval wezen — dan is het zulk eene zinnelooze, voor alle mogelijke uitleggingen vatbare phraze, dat een standpunt in zulke bewoordingen uitgedrukt, zich-zelf reeds daardoor belachelijk maakt. „Gelijkheid van kansen”, is iets dat alleen bestaan kan in eene maatschappij, gelijk de socialisten zich die voorstellen, waarde heer professor, die vrij is van alle utopisme; in eene maatschappij, waarin de pro-duktie niet meer overheerscht wordt door het kapitaal. Maar onder het kapitalistisch systeem ; hoe is ’t mogelijk? De eerste en eenige bestaansvoorwaarde voor het privaat-kapitalistisch bedrijf, is immers juist, dat de kansen — niet gelijk zijn voor eik. De „Nieuwe Courant”, het fabrikantenorgaan in ons land, nam dan ook met deze formule van Prof. Treub e. d. terdege een