mingszuclit van zulke menschen, als zij het schijntje 'verbetering in vijftig jaren verkregen, uitkrijten voor wonderen van beschaving en vooruitgang, terwijl op hetgeen is bestaan gebleven, en op de ontzaggelijke toename daarvan aan den anderen kant, niet dan met een paar algemeenheden wordt gewezen.
Meent men op die manier arbeiders, die denken en voelen, tot zich te trekken ? Nu, dan kan ieder sociaal-demokraat daar gerust op zijn. Maar het ergste is, dat zulke menschen als Prof. Treub e. t. q. niet begrijpen, dat zij hun eigen hervormingswerk absoluut verlammen, met dergelijke „feiten”groepeering. Wij kunnen het best toezien, hoe de heeren zich zoodoende zelf vastpraten.
Dit „gericht der geschiedenis” is er ten slotte ook al weer een, op het . . . papier van de brochure van Prof. Treub.
Ik mag nu wel tot het positieve gedeelte der brochure komen. Dat is toch, gelijk ik zeide, iets dat ons, arbeiders, eigenlijk het meest interesseert. En dan ga ik hier maar voorbij het philosophisch standpunt „dat de maatschappijen produkten zijn van den geest dergenen die in haar leven.” (bladz. dl). Voor zoover dit duidelijk is, zal het wel beteekenen, dat de heer Treub e. d. meenen, dat de maatschappij wordt voortbewogen, door de gedachte, door de idee. Van uit dat standpunt, dat, zooals in de brochure geformuleerd, wijsgeerig net zoo dubbelslachtig is als het economisch, benevens het politiek standpunt der vrijz.-demokraten dat zijn, meenen dan ook de vrijz.-dem. blijkbaar eene „ethische” partij te moeten zijn; zoo iets als eene verklaring daarvan