Maar voor ik verder inga op die „takken van industrie,” die niet onderworpen zijn aan ontwikkeling, door middel van de groot-industrie en „in handen van den middenstand blijven”, nog iets over de concentratie van bedrijf. Waarom noemt Prof. Treub Amerika niet? Dat is toch ook wel een land met sterke kapitalistische ontwikkeling. De heer Bryan, de voormalige candidaat-president voor Noord-Amerika, gaf onlangs in de „North. American Review” een artikel over de ontwikkeling der bedrijfs-vereenigingen in Amerika. Behalve nu de bekende Trusts, als die van petroleum enz. volgen hier een paar voorbeelden van centralisaties en concentraties van belangrijke bedrijven in Amerika, daaraan ontleend:
De Amer. Agric.-chemical comp. bestaande uit 22 maatschappijen van kunstmest, kapitaal 40 millioen pond St.; omvat zoo goed als de geheele produktie;
De Hide and Leather Comp. kapitaal 35 millioen pond St.; omvat 7 5 proc. der geheele lederfabrikatie in Amerika.
De Linseed-Oil-Comp, met een kapitaal van 33.5 millioen pd. St.; omvat 85 proc. der geheele olienijverheid;
De Steel and Wire Comp., met 20 millioen, omvat de geheele fabrikatie van ijzerdraad en spijkers;
De Continental Tobacco, omvat zoo goed als geheel die nijverheid; werkt met 100 millioen pd. st.;
Dan de Nat. Salt Comp, die 75 proc. der geheele zoutproduktie in handen heeft en de Federal Steel Comp., die met 200 millioen pd. St. werkt en laatst is samengesmolten met de bekende Carnegie-Comp. en zoodoende de totale staalfabrikatie in Amerika in handen heeft. Er zijn er meer; maar als voorbeelden, is er mede te volstaan.