waarmede voortgebracht kan worden in de maatschappij, niet geschapen heeft eene klasse van menschen, die geheel afhankelijk is geworden, die niets meer heeft om van te leven, dan van hetgeen haar physiek eigen is, n.1. van haar vermogen om te werken, haar arbeidskracht, die zij in dienst kan stellen van de klasse, die al het andere in haar bezit heeft wat voor maatschappelijke voortbrenging onontbeerlijk is. En alles wat hij zegt van het philosophisch standpunt van den klassenstrijd, liever alles wat hij daarvan naar zijn begrip weergeeft, maken wij hem voor deze keer gladweg cadeau. Hij had zich de moeite van zooveel schijnwetenschappelijkheid kunnen besparen, voor hij, gelijk op bladz. 30 van de brochure geschiedt, triomfantelijk uitroept: „de feiten, de onverbiddelijke feiten hebben de onhoudbaarheid van dat standpunt (n.1. dat van den klassenstrijd) zoo onbetwistbaar aangetoond, dat het alleen maar bij sociaal-demokratische partijgangers nog dienst doet, om de arbeiders te doen gelooven, dat alleen en uitsluitend de sociaal-demokratische partij de belangen der arbeidende klasse begrijpt en kan behartigen”; hij had moeten bewijzen dat er geen klassenstrijd meer bestaat en dat, als gevolg daarvan, de soci-aal-demokratie overbodig is geworden.
De philosophische beschouwing van Marx, is niet de voorwaarde tot, maar alleen en uitsluitend het gevolg van de erkenning van het bestaan van den klassenstrijd in de maatschappij. En als Prof. Treub krachtens zijne wijsgeerige levensbeschouwing, het niet met deze beschouwingswijze eens is, dan is dat iets wat velen onzer zeker wel zullen weten te overleven, maar dat tot het bestaan van den klassenstrijd in onze burgerlijke kapitalistische maatschappij, even goed als in alle vroegere