23
danigheid tegenover hen die „god gezet heeft op de plaats waar zij staan,” en hoe al die schijnschoongeloovige, maar inderdaad zéér reaktionaire praat ook verder moge luiden.
De arbeiders zijn geen „armen,” in den zin waarvan Jezus zeide, „dat men ze altijd moest bij zich hebben.”
Zij zijn integendeel de rijken. W ant zij hebben het maatschappelijk vermogen in zich-zclf, n.1.: in hunnen arbeid, die de maatschappij in stand houdt. Maar hun rijkdom heeft men hen afgenomen, en gaat men voort hen af te nemen, inplaats waarvan men hen spijzigt met kruimelen die er vallen van de tafel der rijken en bezittenden.
De „christelijk-sociale" beschouwing gaat dan ook niet uit van de erkenning van het recht van den arbeider, maar van het medelijden, het christelijk mededongen, dat. sedert het christendom zijn strijdkarakter verloren heeft, in de plaats daarvan is gekomen, als de z. g. n. „christelijke ethiek.”
Met deze beschouwing, die de democratie als een ,,kostbaar element” accepteert, maar het christendom „hooger stelt” dan den strijd voor die ..democratie" — om met Ds. Talma te spreken — laat zich inderdaad de strijd der arbeiders in onze dagen, noch in economisch, noch in politiek opzicht meer rijmen. Of het een, of het ander. En daaraan gaat de gansche christelijke aktie eenmaal bankroet. Maar wat vooral nu het ageeren der christelijken zoo walging-wekkend doet zijn, dat is dat zij zich hechten aan een feit, dat hen niet aanstond, om er munt uit te slaan voor hunne vakvereenigïngen, die nergens veel te beteekenen hadden. Dat zij van deze gelegenheid, nu de arbeiders de handen vol hebben om den slag af te weren, dien de regeering bezig is hen toe te brengen, gebruik maken om hunne over het algemeen stumperige vakorganisaties op de been te helpen. Ziet! Zooiets noemt men in arbeiderskringen onderkruiperij op groote schaal.
Maar er is meer. Waar waren onze christelijken vroeger? Wie hebben de kastanjes uit het vuur gehaald? W'ie hebben in het overgroote deel van de gevallen de voordeelen van hooger loon en korteren arbeidstijd in verschillende vakken bevochten? Toch niet de christelijke vakvereenigingen!
Men zie eens naar streken, waar bijv. de katholieken onbepaald baas zijn. Daar verkeeren de arbeiders in ellende en demoralisatie. Daar zijn zij zoo diep onder den druk, als een klasse van menschen maar zijn kan. En wat doet daar de Kerk? Helpt zij daar de arbeiders tegen de kapita-