cvcliek, „(iraves de C'ommuni Re,” trok de paus zoowel tegen de demokratie als tegen de zelfstandige economische organisatie der arbeiders op interconfessioneelen grondslag te velde. Hier werd als doel van elke arbeidersorganisatie gesteld „de bevordering van de religie” (lees hier de katholieke religie).
München-( dadbach haalde daarna vrij spoedig bakzeil. De vlam was gedoofd door den hoogen geestelijken domper.
Een feit werd het daarna, dat Aug. Iirtist in April 11 >01 het bondsgenootschap der mijnwerkersbonden verscheurde. Een feit, dat bijv. in bladen als de „ Westf. Arbeiterzeitung" de vroegere hatelijke toon over de zgn. „soc.-dem- vakvereenigingen,” weder werd aangeslagen. Een feit, dat daarna weder tal van christelijke vakvereenigingen, de anderen poogden tegen te werken, zelfs geheel in den steek lieten bij loon-bewegingen. Zoo de christelijke houtbewerkers in Herlijn, de glaswerkers in Middel-Heijeren enz. Terwijl hier nog moet worden aan toegevoegd, als een nieuw feit, dat de tegenwoordige houding der christelijke vakvereenigingen kenmerkt, dat het jongste congres in Miinchen, het optreden van den christelijken arbeider Wieber, die zich als een tegenstander van de beschermende rechten op levensmiddelen, scherp uitliet over de nieuwe tolwetten, beslist veroordeelde. De „Kreuz-Zeitung,” het erkende orgaan der vrome Jonkers, die zich van' broodwoeker en kneveling der arbeider in het leven houden, en zich vetmesten op kosten des volks, was in haar lof over dat Mtinchener congres bijna onverdeeld.
De „Germania," de katholieke politici Savigny, Eour-nelle, Hisschop Korum en de kapelaan Dasbaeh hadden nu overwonnen. En hiermede is het bankroet van de christelijke, vakaktie in Duitschland nog duidelijker en klaarder voor ieder geworden. En tevens ook het bankroet van de Kerk, daar waar het geldt de waarachtige en wezenlijke behartiging van de belangen der arbeiders, niet met woorden maar met daden te bewijzen. Zoo stort elke zoogenaamde chris-telijk-sociale beweging vroeg of laat ineen; zoo moet ze ten gronde gaan aan haar eigen innerlijke tegenspraken. Zij staat op tweeslachtigen bodem; zij vertoont steeds een Januskop.
VI.
Die geschiedenis uit Duitschland is bij uitstekleerzaam. Wat de andere Europeesche landen aangaat, mogen hier nu enkele korte, niet minder teekenende mededeelingen gegeven worden.