— 20
In Italië organiseerde de geestelijkheid de arbeiders op alléén -Katholieken grondslag. Maar deze organisatie had een aantal praktische sociaal-politieke eischen op haar program staan. Daartegen nu wendden zich onlangs, ook hier, vooral na de laatste der chr.-demokratie vijandige Encycliek van den paus, de verschillende Vaticaansche organen; in ’t bizonder vervolgde de pauselijke staatssecretaris Rampolla, de eigenlijke tegenwoordige paus, werkelijk de verschillende demo-kratisch-katholieke volks- en arbeidersleiders Murri, Minocchi, Semeria en Toniolo, totdat ten slotte, gelijk onlangs de „Franklurter Zeitung” ons berichtte, het christelijk-sociale blad „11 Domani Italia” zich formeel onderwerpen moest. En sedert dien, is ook de christelijk-sociale vakbeweging in Italië volkomen dood. Men beweert dan ook dat de laatste Encycliek, waarin de christelijke-demokratie zoo heftig veroordeeld werd, haren grond vond in het hand over hand toenemen der christelijk-demokratische aktie in Italië. Een beweren dat de Romaansche correspondent van de „Fr. Zeitung,’' voor eenigen tijd geleden, op grond van zeer zaakkundige berichten behoorlijk heeft bevestigd, zonder dat het tegengesproken is geworden.
Een ander voorbeeld vormt nog de organisatie van de zoogenaamde „gele” syndicaten in Frankrijk, die geheel en al een vrucht zijn van de pogingen der Fransche katholieke geestelijkheid, om de arbeiders te verdeelen en met lamheid te slaan, ten einde gezamenlijk met de kapitalisten dan, over hen te kunnen blijven heerschen. Het is bekend dat die van Montceau-les-Mines bijv., onder den invloed van baron Reille staan, wiens vrouw de leidster is van de vrouwenbeweging tegen de congegratiewetten.
Het optreden van die , gelen" is genoegzaam bekend; zij doen openlijk dienst als „onderkruipers.” Hun devies is „vrijheid van arbeid,” en als zoodanig zijn zij dan ook tot de gewone onderkruipersbenden te rekenen, geprotegeerd door de patroons en de ondernemers. Niets anders dus dan wat de z. g. n. „Ftee Labourers' Societies” (Vereenigingen voor den vrijen arbeid) in Engeland sedert jaren zijn. Zij zijn hoofdzakelijk in handen van de „nationalisten,'’ alias agrarisch-reaktionair-anti-semi-tische politieke groepen, die van hen een gewoon werktuig maken, ter bereiking van de smerigste politieke doeleinden.
Een treffend staaltje van de wijze waarop hier de clerus ageert met deze treurige groepen arbeiders, is in de groote kolenwerkersstaking gebleken. De katholieke sociaal-politici