gevoel, dat het onrecht, onverschillig aan wie gepleegd, onrecht bleef en dus gewroken en goedgemaakt diende te worden, dan dat hij niet met alle kracht zou opkomen tegen een onrecht van zoo afschuwelijken aard als den kapitein Dreyfus door een met de vuilste middelen werkende militaire kliek aangedaan was.
Zeer schoon heeft hij eens het verschil te dien opzichte tusschen hem en Guesde in een vergadering aldus uiteengezet :
,,Guesde zeide, dat zij, die de kapitalistische maatschappij in stand houden, ook hare dwalingen hebben te herstellen; dat zij, die de kapitalistische zon aanbidden, haar ook van hare vlekken hebben te reinigen. Welnu, ik veroorloof mij hierop dit te zeggen: Van den dag, dat tegen een mensch een misdaad wordt gepleegd, dat een mensch neergeslagen wordt door de hand van de bourgeoisie, terwijl door het ingrijpen van het proletariaat dit had kunnen worden voorkomen, van dien dag is het niet enkel meer de bourgeoisie die daarvoor aansprakelijk is, maar ook het proletariaat.”
Doch ook waf de politieke beteekenis van deze zaak voor de republiek betreft, liepen de meenin gen der beide leiders sterk uiteen. Jaurès zag met zijn voor de werkelijkheid fijn gescherpten blik, zoodra maar één enkel tipje van het gordijn, waarachter het schandaal moest verborgen blijven, was opgelicht, reeds onmiddellijk daarachter de gansche klerikaal-militaristische campagne, met heel dat weefsel van intrige en leugen dat het land aan den rand van den afgrond moest brengen.
Derhalve gold het hier voor Jaurès, niet, zooals aanvankelijk voor de groep der ,,gematigden”, Millerand, Viviani e.a., een „gevaarlijke zaak”, waarin men zich niet mengen moest, noch een kwestie die enkel de bourgeoisie aanging, maar een politieke veldtocht tegen de vereenigde klerikaal-feodale machten, die de gansche republiek en de demokratie ‘bedreigden, een veldtocht die op leven en dood moest worden gevoerd tot het einde toe, dus tot dat die machten geheel waren gebroken.
Vandaar dat Jaurès, toen het een paar jaar later, in 1899, zóó stond, dat de voorloopige overwinning die behaald was, nog slechts bevestigd diende te worden, niet terug schrikte voor een verbond met die burgerlijke groepen, die in deze