betta: een republiek onaantastbaar en sterk, en de vrijmaking van het onderwijs uit de banden der kerk.
Zijn verkiezing als parlementslid ' scheen voor Jaurès vooral het middel om te Parijs, waar hij zich nu moest vestigen, zijn wetenschappelijke studies voort te zetten. Aan de univexsiteit der hoofdstad werkte hij in de wijsbegeerte, onder leiding van den hoogleeraar Paul Janet. Zijn parlementaire arbeid van dien tijd deed, in het algemeen genomen, niet vermoeden wat uit hem in de toekomst zou worden.
In 1891 beeft hij twee geschriften voltooid, een zuiver wijsgeerig en een wijsgeerig-socialistisch. Het eerste handelde over: ,,de werkelijkheid der onkenbare wereld”, het andere, in het latijn geschreven: „over de oorsprongen van het Duitsche socialisme”.
Dit laatste was Jaurès’ eerste wetenschappelijke aanraking met het socialisme, dat hem sedert dien niet meer losliet.
Jaurès vatte het Duitsche socialisme in de eerste plaats als een wijsgeerige strooming op, die in den Duitschen geest gegrond was en reeds van Luther tot Kant liep en verder over Fichte en Hegel naar Marx.
,,De socialisten waren de discipelen van de Duitsche wijsbegeerte zoowel als van het Duitsch genie zelf”, schreef hij. Niet een Engelschman was in het oudste groot-industrieele land, in Engeland, tot de theorie van het moderne socialisme gekomen, maar een Duitscher, Karl Marx.
Deze opvatting is in zekeren zin in overeenstemming met de woorden van Friedrich Engels: ,,Wij Düitsche socialisten zijn er trotsch pp dat wij niet enkel maar afstammen van Saint-Simon, Fourier en Robert Owen (de ,,groote utopisten”), maar ook van Kant, Fichte en Hegel.”
Uit den parlementairen arbeid van Jaurès als vertegenwoordiger van de „bezittende klasse” zijn intusschen wel enkele kenmerkende teekenen aan te wijzen, waaruit kon worden opgemaakt, dat deze jonge politikus, wat zijn sociale inzichten betrof, feitelijk bij de. groep van het liberale „linker centrum” niet goed thuis behoorde.
Daar was bijvoorbeeld een rede, den 8sten Maart 1887 door hem gehouden, over het protektionisme. Hij plaatste zich als vooruitstrevend liberaal in het algemeen op hetzelfde standpunt als een ander redenaar van gelijke politieke