— 68 —
vervolkomende de machinerie dermate, dat de fabriek binnen korten tijd, gelijk erkend werd, het beste en fijnste spinwerk van Engeland leverde. Daarbij kwam, dat de arbeiders goed werden betaald en humaan werden behandeld. Nadat een jaar verstreken was, wilde de heer Drinkinwater dan ook van geen veranderen meer weten; hij verhoogde ten dien einde dadelijk Owen’s salaris tot op 400 pd. st. en verplichtte zich, om, na het derde jaar dat Owen in zijn dienst zou blijven op een salaris van 500 pd. st., hij hem als deelgenoot in de zaak zou opnemen.
Voor dat het contrakt tot stand kwam, verliet Owen de zaak, om eene, naar hij later zelf toegaf, door hem verkeerd opgevatte handelwijze des heeren Drinkinwater en richtte in Manchester eene eigene spinnerij op, echter een voor zulk soort garens, die niet in de fabriek des heeren Drinkinwater vervaardigd werden, ten einde dezen geen schade te doen. De onderneming gelukte en Robert Owen werd wat men noemt een „gemaakt man”, door andere fabrikanten met jaloerschheid aangezien; bewonderd als man van zaken en uitgekreten als een zonderling, omdat hij absoluut geen vermaak vond in de gezellige omgang dier heeren, die hun geld en hunnen tijd doodsloegen, terwijl hij zijnen vrijen tijd doorbracht in littera-riscli en philosophisch gezelschap; slechts met menschen willende verkeeren, waarvan hij meende iets te kunnen leeren. Hij stelde er meer een eer in, om te gaan met mannen als: Coleridge, de dichter, Dalton, de scheikundige en Fulton, de uitvinder van het eerste stoomschip, welke laatste hij vooral met beduidende geldsommen steunde.
En als Owen wel eens in het gezelschap was van zijne collega’s de fabrikanten, dan had hij zulke verschrikkelijke plannen op te stellen en ideën te verkondigen, dat het er den anderen koud van werd.
Deze denkbeelden echter liet daarom Owen niet varen, in tegendeel, zij trokken hem juist aan. Wij zijn hier aangeland bij het keerpunt in Robert Owen’s leven, daar waar hij van een privaat-ondememer, een historische beteekenis krijgt als sociaal hervormer.
Tegen het einde der 18e eeuw kwam Owen, op een handelsreis zijnde, te New-Lanark in Schotland aan. Daar leerde hij een zekere heer Dale kennen, den eigenaar van een aantal fabrieksinrichtingen aldaar. De kennis met den vader, leidde tot