— 67 —
machines voor katoenfabrikatie, greep hg dit denkbeeld aan en zeide zijne betrekking op. Hij werd machinefabrikant met een kapitaal van 200 pd. sterling, dat hij van zijn broeder in London had geleend. Jones evenwel betoonde zich ongeschikt, en hij wüde ook geenerlei raad aannemen en in dat geval hield Owen het voor geraden zijn deelhebberschap aan een kapitalist te verkoopen en uit de zaak te treden, om tot zijn oorspronkelijk beroep terug te keeren. Voor het ontvangen geld, richtte hij een gehuurd fabrieksgebouw in, dat hij voor het grootste gedeelte aan anderen onderverhuurde en stelde, in de hem overblijvende ruimte een paar spinmachines op. De ervaringen die hij in zijn korten loopbaan als machinefabrikant had opgedaan, kwamen hem nu voortreffelijk te stade en in korten tijd had hij zich een goede cliëntéle verschaft. Alleen het gebrek aan kapitaal, hinderde hem bij eiken stap, dien hij wilde doen. Tot dat men hem op zekeren dag mededeelde, dat een zekere heer Drinkinwater, een rijke katoenfabrikant, wiens ouden chef hem plotseling had verlaten, een nieuwen chef zocht. Owen nam een snel besluit en bood zich aan. De heer Drinkinwater nam aanvankelijk den nog geen twintigjarigen jongeling, die zich vermat aan het hoofd te willen komen van eene der grootste katoenfa-brieken van toenmaals in Engeland, eens op. En met een blik waarin verbazing, zoowel als geringschatting lag, zeide hij tot Owen: „U is mij te jong!” — „Voor vier of vijf jaren was ik het wel,” antwoordde de jonge Robert. — Nog grooter verbazing bij den heer Drinkinwater; hij dacht voor het lapje te worden gehouden. „Hoeveel malen per week bedrinkt u je wel?”vroeg hij — „Ik was nog nooit in mijn leven beschonken,” antwoordde Owen heel droog. — .,Hoeveel salaris vraagt ge?” begon na een korte pauze den fabrikant. „Driehonderdpond sterling!” was wederom het korte antwoord van Owen. Het bleek dat zijn manier van antwoorden, den grooten fabrikant zoozeer imponeerde, dat hij informaties inwon, en het resultaat was dat Owen de betrekking kreeg.
Dit was in ’t jaar 1791, toen de fransche Revolutie op haar hoogste punt was gekomen. De jonge Owen had voor politieke kwesties een niet zeer levendige belangstelling. Of de gebeurtenissen in Frankrijk een grooten indruk op hem gemaakt hebben, is niet gebleken. Praktische vragen, vraagstukken die in onmiddelijk verband stonden met het leven, hadden evenwel zoo veel te meer steeds zijne groote belangstelling bezig gehouden.
De heer Drinkinwater had geen reden om zijn besluit te betreuren. De jonge Owen bracht weldra orde in het bedrijf en