— 66
jaarlijksch, voor een knaap van 14 jaar, eene gunstige positie in die dagen. Vandaar ging hij in betrekking in Manchester, eene positie die hem 15 L. St. per jaar méér opleverde. Minder noch om het salaris, dan wel om eene andere reden, nam hij de hem aangeboden nieuwe positie aan. De katoenindustrie had in die dagen reuzenschreden gemaakt en hare hoofdzetel was Manchester.
Het was overigens een geweldigen tijd. Eene machtige sociale revolutie voltrok zich in Engeland. Terwijl in Frankrijk de politieke revoluties als het ware over elkander vielen, vond er in het geheim, zonder dat het iemand zag of kon zien, een revolutie in de maatschappelijke verhoudingen in Engeland plaats, die bewerkstelligd werd door den stoom en de stoommachine. Watt had de stoommachine, Arkwright had de spinmachine en Cartwright had de stoomweefstoel uitgevonden. De klein-produkte ging haren ondergang tegemoet en de handspinmachine en de handweefstoel, zij moesten het afleggen tegen den met stoom gedreven industrie van de groote fabrieken. De in ’t raam van de kleinproductie passende verhoudingen, deugden niet meer. Een zee van ontketende „vrije concurrentie” — het hoofdleerstuk der staathuishoudkunde van den econoom Adam Smith — was nu de industrieele maatschappij geworden. De golven sloegen al hooger en hooger. en wie niet met goed uitgeruste schepen kwam, ging onder. De machinekrachten ontketenden den strijd van „allen tegen allen”, een eeuw vroeger door den philosoof en staatsrechts-leeraar Thomas Hobbes zoozeer voorzien.
Niet alleen mannen, ook vrouwen en kinderen togen bij massa’s naar die groote fabrieken met hunne rookende schoorsteenen, hunne stampende en ratelende machines. De groot-industrie begon haar hoogtijd te vieren in Engeland, het eerste land dat daarvoor rijp was.
Robert Owen zag dat alles, maar hij zag ook tegelijkertijd, dat de groot-industrie de produktie op geweldige manier deed toenemen. Hij zag zoowel voor- als nadeelen van het nieuwe stelsel. En meer dan iemand van zijnen tijd, heeft hij het ook begrepen. De jonge man peinsde op middelen, zon op een stelsel om de voordeelen te behouden, maar de nadeelen zooveel mogelijk te neutraliseeren.
Hij wilde aanstonds katoenf abrikant worden, want hij was inmiddels in bijna alle geheimenissen van dat vak doorgedrongen. Maar toen hem intusschen in 1789 een mechanikus met name Jones, dien hij had leeren kennen, den voorslag deed, om met hem gezamenlijk een fabriek op te richten, tot vervaardiging van nieuwe