— 40 —
ander groot denker en een genie van even grooten soort als hij, voor het geluk van de menschheid.
Beiden leefden in één land, doch kenden elkander niet, hadden elkander nooit gezien of gesproken en voor zoover bekend, stelden zij zich ook niet tegenover elkander, althans niet in het openbaar.
Het tweede genie hier bedoeld was Fourier.
FRANgoïs Makie Charles Fourier
werd den 7en Februari te Besangon geboren uit gegoede ouders. Zijn vader was groothandelaar. De jonge Charles toonde reeds vroeg, een groot gevoel van ingeboren rechtschapenheid. Hij was voor den handel bestemd, maar hij kreeg reeds als knaap een zoo onoverwinnelijken afkeer van den handel, dat die op zjjn geheele leven den stempel heeft afgedrukt. Hij leerde niet alleen den handel haten, maar ook verachten,
Hij zeide later zelf, dat~men in den nandëTophoudt het onderscheid te leeren kennen, tusschen oprecht zijn en liegen. In katechismus en op school, had men hem geleerd nooit te liegen, maar dan leidde men hem in den winkel, om hem vroegtijdig in het edele handwerk van den leugen, of in de kunst om te ver-koopen zich te doen oefenen. Getroffen door het bedrog en den zwendel van den handel, had hij meermalen den koopers terzijde genomen, om hen te vertellen, hoe zij bedrogen werden. Een van hen was zoo dankbaar hem te verraden, hetgeen hem van zijn vader een pak slaag deed oploopen. En op een toon van verwijt, zeiden zijn ouders dan ook meermalen „die jongen zal voor den handel nooit deugen.” Inderdaad, bij Fourier was dan ook een diepen afkeer van den handel gerijpt en, negen jaren oud, zwoer hij den handel een eeuwigen haat.
Fourier was jong op een bankierskantoor geplaatst in Lyon, maar hij liep weg, verklarende nooit een koopman te willen worden. In 1790 kwam hij naar Rouen, alwaar hij een positie als reiziger bekwam, als reiziger naar Parijs, hetgeen in dien tijd een post van groot vertrouwen was. Hij kreeg daardoor de gelegenheid, zoowat alle groote steden van Frankrijk, Duitschland, Nederland en België te bezoeken en daardoor kon hij veel studiën maken, omtrent buitenlandsche toestanden.
Op al deze reizen bestudeerde Forier het klimaat der verschillende landen, de toestand van den bodem, de nijverheid, de bouworde van de steden, de aanleg der straten en het karakter van de bewoners. Geen architektuur was er in de door hem bezochte steden, die hij niet kende. Alleen voor de talen