Karl Marx en zijne voorgangers

Titel
Karl Marx en zijne voorgangers

Jaar
1902

Overig
Serie: De groote denkers der eeuwen ......

Pagina's
300



29

nog gevoerd moet worden, gaat thans tegen de onwetendheid en tegen allen die door haar worden gevoed. De grondslag van de geheele politiek moet worden: elke natie is eene industrieele maatschappij.

In het tweede deel van ’t boek is de Saint-Simon zelf aan het woord. De maatschappij is volgens hem niet anders dan de éénheid, van de menschen die arbeiden. Deze gemeenschap kent slechts twee vijanden: de anarchie en het despotisme. Gedreven door hun eigen belang, moeien alle menschen ongestoord kunnen arbeiden. Maar er zwerven rondom hen, en in de maatschappij, een aantal parasieten rond, die niet arbeiden. De groote taak van elke regeering moet het zijn den arbeid tegen die schadelijken te beschermen. Een verbond van de industrie met de denkers moest vervolgens tot stand komen.

De Saint-Simon’s gevolgtrekkingen in dat boek waren: „eerbied voor de produktie en voor de producenten”; mannen van den arbeid moeten den gang en de loop van den Staat regelen; het verderfelijke van oorlogen en van monopolieën moesten de menschen inzien; eene verbetering van de zedeleer was noodzakelijk, omdat aan den arbeid grooten eer diende bewezen te worden; iedereen behoorde zich te beschouwen, als behoorende tot het genootschap van arbeiders, De politiek is de wetenschap der productie. Laat den arbeider dus fier den standaard opheffen; industrie is gelijkbeteekenend met productie!

In het derde deel, dat ook nog in 1817 verscheen, werd de wending die de maatschappelijke orde te gemoet moest gaan, tengevolge van het optreden van de industrie, uit een hooger standpunt bezien. Het tegenwoordig tijdstip was een overgangstijdperk, zoowel in zeden en gewoonten als in denkwijze. Geen regime kan zich vestigen, wanneer niet een daarmede in overeenstemming zijnd philosophisch stelsel zich eerst baan gebroken had en in de gedachten der menschen zich had vasgezet. En dan gaat de Saint-Simon in zijn boek verder de theologische zijde van het Christendom bestrijden. Zooals hij zeide: de „morale célestehad te wijken voor de „morale terrestre"; hemel en hel moesten niet langer de menschelijke gedachten in beslag nemen. Het rijk van de positieve ideën moest een aanvang nemen. Dit alles moet evenwel zeer voorzichtig geschieden; men moet met geduld te werk gaan; de bestaande kerken moeten niet worden met opheffing bedreigd, van-zelf zou dit wel geschieden. Maar de priesters zouden evenwel bij de wet gedwongen moeten worden, een examen af te leggen in de positieve wetenschappen.

In het vierde deel, dat in 1818 uitkwam, zijn wij weder op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.