— 24 —
verre de meerdere zijn. Zoekt met hen op gelijken trap van K ontwikkeling te komen. Zoowel geleerden, als kunstenaars moeten u daarbij ter hulpe komen. Door mijn ontwerp heb ik getracht alle plannen ter uwer ontwikkeling tot ééne straal te leiden. Helpt dus! Schrijft in zoo gij kunt. Bij de keuze der benoemingen zal ik u helpen!”
Het plan beoogde eene algemeene organisatie der maatschappij, op deze grondslagen: „de geestelijke macht in handen van de geleerden; de wereldlijke macht in hadden der eigenaars; de macht om hén te benoemen, die de taak zouden te vervullen hebben van leiders der menschheid te zijn, in handen van een . ieder. Het loon der regeerders moest bestaan in de algemeene achting en de eerbied die men hen zou toedragen.”
In deze „Brieven uit Genéve” wilde de Saint-Simon dus aan de menschheid eene nieuwe organisatie geven; een orde van zaken in de maatschappij, steunende op het denkbeeld, dat de geheele menschheid één eenheid was; dat er éénheid moest komen in het menschelijk arbeiden en dat de geleerden en kunstenaars de mannen bij uitnemendheid waren, om dat werken te leiden en te besturen.
. De taak der vrouw was hierbij niet over het hoofd gezien en ook werd deze nieuwe orde van zaken door de Saint-Simon, tot een soort nieuwen godsdienst verheven.
In 1807, na een leven van ontbering te hebben geleden, schreef de Saint-Simon zijn: „Introduction aux travaux scientifiques du XlX-me Siècle.” (Inleiding tot den wetenschappelijken arbeid der 19e eeuw). In zekeren zin was dit boek een antwoord op een prijsvraag door Napoleon Bonaparte uitgeschreven en aan het „Instituut” opgegeven onder het opschrift: „geeft mij rekenschap van de vooruitgang der wetenschap sedert 1789 en zegt mij, welke hare tegenwoordige toestand is en welke de middelen zijn om haar vorderingen te doen maken.”
De Saint-Simon past in zijn boek voor het eerst, — en dit is werkelijk een vooruitgang der wetenschap geweest, al werd het niet officieel erkend, — deze tweeledige methode toe: die der analyse en die der synthese. Door analyse, klimt men van bijzondere feiten óp tot een algemeen feit; door synthese daalt men van het algemeene tot de bijzondere feiten af, zoo stelde hij vast.
De geleerden van de richting a priori waren voor hem die zoo als Bacon van Yerulam en Descartes. Vooral de laatste, die . tot den menschheid heeft durven zeggen, dat zij slechts gelooven moet die zaken welke haar door de rede worden aangetoond en