— 25 —
bevestigd zijn door de ervaring; de man die het bijgeloof omverwierp en een volgens vaste methode te werk gaanden twijfel onderwees.
De richting a posteriori was begonnen bij Locke en Newton in Engeland. De een op het gebied van de kennis van de georganiseerde wezens de ander op dat van de brute lichamen, verkregen hunne bewonderenswaardige resultaten door toepassing van de analyse.
Beide methodes zegt de Saint-Simon, moeten worden ver-eenigd; het was de fout van de denkers der 18e eeuw, dat zij hierbij dachten aan strijd en aan tegenstelling. Zoowel het generaliseeren als het particulariseeren, zij hebben verder te zamen recht van bestaan.
Na aldus de gansche wetenschap van de 18e eeuw te hebben getoetst aan deze twee maatstaven, gaat de Saint-Simon zich in beschouwingen verdiepen over den godsdienst. En dan krijgen wij eene krachtige uiteenzetting van hem, dat de Kerk in de middeneeuwen d&arom zoo hoog in aanzien stond, omdat werkelijk de geestelijken van toen beter en intelligenter waren dan de leeken. Eerst toen die meerderheid van verstand en gemoed ophield te bestaan, kwam er scheuring.
Volgens zijne inzichten, gaat de richting in het godsdienstige deze kant uit: het godsdienstig Dëisme maakt plaats voor het Physicisme, een godsdienst op natuurkennis gebouwd.
Wat de etïïïëk aangaat, meent' 'de "Saint-Sinïön, dat het negatief beginsel van het Evangelie: „Doe niet aan anderen, wat gij niet wilt dat men u doet”, plaats moet maken voor een ander en een positief beginsel.
„De mensch moet werken /” Het denkbeeld van den arbeid in den breedsten zin opgevat altijd. Maar een rentenier, iemand die niet persoonlijk het werk bestuurt dat zijn eigendom pro-duktief moet maken, is een wezen dat de maatschappij tot last is. De zedeleer dient hierop steeds de aandacht gevestigd te houden. De wetgever moge het vrije en volledige gebruik van den eigendom toestaan, de moralist is genoodzaakt der menschheid en der openbare meening te drijven in de richting der erkenning, dat den nietsdoenden eigenaar, alle achting moet worden onthouden.
In ’t jaar 1813 schreef Saint-Simon twee groote manuscripten, zij zijn het bij zijn leven gebleven, dewijl hij geen geld had om ze te laten drukken. Eerst in 1858 zijn zij gedrukt geworden. Zij zijn getiteld: „Mémoire sur la Science de l’homme” en „Travaü sur la gravitation universelle” („Memorie over de wetenschap