— 269 —
schept, kan alzoo niets anders zijn, dan het scheidingsproces van den arbeider van het bezit zijner arbeidsvoorwaarden; een proces, dat eenerzijds de maatschappelijke levens- enproduktie-middelen in kapitaal verandert, anderzijds de onmiddellijke producenten in loonarbeiders. De zoogenaamde oorspronkelijke akkumulatie, is niets anders, dan het historische scheidingsproces van producent en produktiemiddelen. Zij schijnt ons eene „oorspronkelijke” toe, omdat zij de vóórgeschiedenis van het kapitaal en de aan hem beantwoordende produktiewijze, uitmaakt.
De economische struktuur der kapitalistische samenleving is voortgekomen uit de economische struktuur van de feodale maatschappij. De oplossing van deze, heeft de elementen voor gene, vrij doen komen.
De onmiddellijke producent, de arbeider, kon eerst dö,n over zijn persoon beschikken, nadat hij had opgehouden geketend te zijn aan den bodem en aan een ander persoon lijfeigen of onder-hoorig te wezen. Om een vrijen verkoopervan arbeidskracht te kunnen worden, die zijne waar overal heendragen kan, waar een markt daarvoor te vinden is, moest hij vervolgens, aan de heerschappij van gilden, met hunne leerlingen- en gezellenverordeningen en beperkende arbeidsvoorwaarden, zijn ontgroeid. Daardoor schijnt ons de historische beweging, welke de producenten in loonarbeiders verandert, eenerzijds toe, als eene bevrijding van de dienstbaarheid en gildedwang, — en het is dan ook deze zijde alleen, die ervoor de geschiedschrijving van onze burgerlijke economie bestaat. Maar aan de andere zijde evenwel, werden deze nieuw-bevrijden, eerst verkoopers van zich zelven, n&dat hun, al hunne produktie-middelen, en hun alle, door de oude feadale inrichtingen van de maatschappij aangeboden garanties voor een bestaan waren geroofd geworden. En deze geschiedenis der expropriatie, (onteigening), is in de annalen der menschheid, gegrift, met spóren van bloed en vuur.
De industrieele kapitalisten, deze nieuwe potentaten, moesten hunnerzijds, niet alleen de handwerkmeesters der Gilden verdringen, maar ook in het bezit komen van de bronnen van rijkdom, die in het bezit waren van de feodale Heeren. Van deze zijde, doet zich hunne opkomst dan ook kennen, als een vrucht van den zegenrijken strijd, zoowel tegen de feodale machten en hunne opstandverwekkende voorrechten, als tegen de Gilden en de banden welke dezen, aan de vrije ontwikkeling der produktie en aan de vrije uitbuiting van menschen door menschen, hadden in den weg gelegd. De ridders van de industrie, speelden het nochthans alleen daardoor klaar, de ridders van den degen te