— 259 —
godsdienst door het maaksel van zijn eigen hoofd, zoo wordt hij onder de kapitalistische produktiewijze, door het maaksel zijner eigene handen beheerscht.”
Concentratie van het kapitaal.
De algemeene grondslagen van het kapitalistisch systeem eenmaal gegeven, treedt in het verloop van de akkumulatie telkens een punt te voorschijn, waarop de ontwikkeling der produktiviteit van den maatschappelijken arbeid, de machtigste hefboom wordt der akkumulatie. „Dezelfde oorzaak,” zeide reeds Adam Smith, „welke de loonen verhoogt, n.1. de toename van kapitaal, drijft totver-hooging der produktieve geschiktheden van den arbeid en stelt eene kleinere hoeveelheid arbeids, in staat, om eene grootere hoeveelheid van produkten voort te brengen.” Marx zegt:
„Afgezien van natuurlijke voorwaarden, als vruchtbaarheid van den bodem etc., en van de omstandigheden onafhankelijke, en gëiso-leerd arbeidende producenten, dewelke zich echter meer kwalitatief, in de deugdelijkheid, dan kwantitatief in de massa van het gemaakte werk zal vertoonen, drukt zich de maatschappelijke produktiegraad van den arbeid uit, in de relatieve grootheids-omvang der produktiemiddelen, welke een arbeider gedurende een zekeren tijd, met dezelfde inspanning van arbeidskracht, in pro-dukt kan omzetten. De massa der produktiemiddelen, waarmede hij
funktioneert, groeit aan, met de produktiviteit van den arbeid.”----
„Bijv. met de manufaktuurmatige verdeeling van den arbeid en de toepassing der machinerie, wordt in denzelfden tijd meer grondstof verwerkt, treedt dus eene grootere massa van grondstof met hulpmaterieel, het arbeidsproces binnen. Dat is het gevolg van de aangroeiende produktiviteit van den arbeid. Aan den anderen kant, is de massa van in gebruik genomen machinerie, arbeidsvee, mineralemest, draineerings-inrichtingen enz. de voorwaarde voor groeiende produktiviteit van den arbeid. Evenzoo, de massa van de in bouwwerken, hoogovens, transportmiddelen etc. geconcentreerde hoeveelheid produktiemiddelen. Hetzij evenwel voorwaarde, hetzij gevolg, de groeiende grootte-omvang van de produktiemiddelen, in vergelijking tot de bij haar ingelijfde arbeidskracht, drukt de aangroeiende produktiviteit van den arbeid uit. De toename der laatste, verschijnt dus in de afname der arbeidsmassa, in verhouding tot de door haar voortbewogen massa van produktiemiddelea, of in de grootte-afname van den subjektieven faktor van het arbeidsproces, vergeleken met zijne objektieve faktoren.
Deze verandering in de technische samenstelling van het ka-