— 257 —
slechts min of meer bedekt plagiaat is geweest, van de wijze waarop Marx aantoonde, hoe élke produktiewijze haar eigen bevolkingsleer heeft en hoe élke phaze in de kapitalistische produktiewijze, hare bevolkingstoestand met zich mede brengt zoo dat aldus van „natuurlijke bevolkingswetten” geen sprake kan zijn.
In het drie-en-twintigste hoofdstuk van „Das Kapital” gaat Marx de invloed na, die de aangroeiende akkumulatie van het maatschappelijk kapitaal op de arbeidersklasse heeft.
„Wasdom van kapitaal”, zegt hij „sluit wasdom van zijn variabel, of in arbeidskracht omgezet bestanddeel, in zich. Een deel van de in het toeslagkapitaal omgezette méérwaarde, moet steeds terug-veranderd worden, in variabel kapitaal of in het voorgeschoten arbeidsfonds. Veronderstellen wij dat, nevens overigens gelijk gebleven omstandigheden, de samenstelling van het kapitaal onveranderd blijft, d. w. z. eene bepaalde massa productiemiddelen of constant kapitaal, steeds dezelfde massa productiemiddelen vereischen om in beweging te worden gezet, dan groeit klaarblijkelijk de vraag naar arbeid en het substitutiefonds der arbeiders, in verhouding tot het kapitaal zooveel te sneller aan, als het kapitaal te sneller aangroeit. Dewijl het kapitaal jaarlijks eene méérwaarde produceert, waarvan een deel jaarlijks tot origineel kapitaal geslagen wordt; daar dit inkrement [aanwas] zelf jaarlijks aangroeit met den toenemenden omvang van het bereids in funktie gestelde kapitaal, en daar eindelijk, onder de bijzondere spoorslag van den drang naar verrijking, zooals bijv. het openen van nieuwe markten, nieuwe spheren van kapitaal-belegging — als gevolg van nieuw-ontwikkelde maatschappelijke behoeften enz. — de ontwikkelingshoogte van de akkumulatie plotseling uitzetbaar kan worden, door enkel veranderde verdeeling van de méérwaarde of het meerprodukt in kapitaal en revenue; kunnen de akkumulatie-behoeften van het kapitaal, de aangroeing van de arbeidskrachten of van het aantal arbeiders, de vraag naar arbeiders hunnen toevoer overvleugelen, en zullen daarvandaan de arbeidsloonen stijgen____ „De meer of minder gunstige
omstandigheden, waarin de loonarbeiders zich in het leven houden en vermeerderen, veranderen niets, aan het grondkarakter van de kapitalistische produktiewijze. Zooals de eenvoudige reproductie, voortdurend de kapitaalverhoudingen zelven reproduceert, — kapitalisten aan den eenen kant, loonarbeiders aan den anderen, — zoo reproduceert de reproductie op uitgebreider schaal of de akkumulatie, de kapitaalverhoudingen op uitgebreider schaal, in meer kapitalisten, of grootere kapitalisten aan de ééne pool, meer loonarbeiders aan de andere. De reproduktie van de
17