— 235 —
blijft, zijn daarvandaan de winsten buitengewoon en de kapitalist zocht deze „eersten tijd van jeugdige liefde” zoo grondig mogelijk uit-te-buitten, door een zoo groot mogelijke verlenging van den arbeidsdag. De grootte van den winst verscherpt den geeuwhonger naar méérdere winst.
Door het algemeener worden van de machinerie, in dezelfde pro-duktietak, zinkt de maatschappelijke waarde van het machine-produkt tot op zijne individueele waarde en maakt zich de wet voelbaar, dat de meerwaarde niet uit de arbeidskrachten voortkomt, welke de kapitalist door de machine vervangen heeft, maar omgekeerd, uit de arbeidskrachten die hij aan haar doet aan den arbeid stellen. De méérwaarde komt slechts uit het variabel deel van het kapitaal voort, terwijl zij zagen, dat de massa van de meerwaarde bepaald wordt dooi- twee faktoren: het percentage der meerwaarde en het aantal van de gelijktijdig in dienst zijnde arbeiders. Bij een bepaalde lengte van den arbeidsdag, wordt het percentage van de méérwaarde bepaald, door de verhouding waarin de arbeid van een arbeidsdag, in noodzakelijke en in méérarbeid uiteenvalt. Het aantal van gelijktijdig aan het werk gehouden arbeiders, hangt hunnerzijds af van de verhouding van het variabel kapitaal-deel tot die van het constante. Het is dus duidelijk, dat het machinebedrijf, hoe het ook steeds door verhooging van de produktiekracht van den arbeid, den méérarbeid ten koste van den noodzakelijken arbeid uitdijdt, dit resultaat slechts kan doen te voorschijn roepen, doordien ’t het aantal van de voor een gegeven kapitaal, aan het werk zijnde arbeiders doet verminderen. Het verandert een deel van het kapitaal, dat vroeger variabel was, d. w. z. zich omzette in levende arbeidskracht, in machinerie, dus in constant kapitaal dat geen méérwaarde voortbrengt. Het is onmogelijk bijv., uit twee arbèiders evenzooveel meerwaarde te persen, als uit 24. Wanneer elk der 24 arbeiders in 12 uren, maar één uur meerarbeid levert, leveren zij tezamen 24 uren meerarbeid, terwijl de totaal-arbeid der twee arbeiders eigenlijk maar 24 uur bedraagt. Er is dus in de toepassing der machinerie, tot produktje van meêrwaarde eene immanente tegenspraak; naardien zij van de beide faktoren der méérwaarde, die een kapitaal van een zekere grootte oplevert, de eene faktor, het percentage van de méérwaarde slechts d&érdoor kan doen vergrooten, door den anderen faktor. het getal arbeiders namelijk, te doen verkleinen.”...
„Wanneer dus de kapitalistische toepassing van de machinerie eenerzijds nieuwe, machtige motieven tot eene matelooze verlenging van den arbeidsdag schept en de wijze van arbeiden zelve, even-zoo als het karakter van het maatschappelijke arbeidslichaam op