rfOOFDSTUK IV.
Het historisch materialisme.In het geschrift tegen Proudhon is reeds in de behandeling van de stof, het wetenschappelijk standpunt van Marx, zijne phi-losophische, historische en economische gezichtspunten duidelijk te zien. Dat nieuwe standpunt was gewonnen, door eene vereeniging van het beste dat het fransche Materialisme van de 18e eeuw in Holbach en Helvetius geleverd heeft, — de revolutionaire kern uit die levensbeschouwing, — met het uit de critiek op de speculatieve en de idealistische wijsbegeerte der Hegelsche school, verkregen realisme.
De grondslag voor die levensopvatting — eene vereeniging van de oude tegenstellingen van Denken en Zijn, of die van geest en stof, — was het bestaande, de ervaring, de mensch. Het klassieke fransche materialisme van de 18® eeuw, kón de wereld niet opvatten als één proces; van de in gestadige en voortdurende, historische voort-ontwikkelingsgang zich bevindende materie.
Aan den anderen kant was het Idealisme van Hegel gedoemd om te verstarren in de beschouwing van de „absolute idee.” Bij de Jong-Hegelianen ontwikkelde zij zich dan ook tot de zuivere burgerlijke ideologie eenerzijds en tot de speculatieve wijsbegeerte anderzijds, door het abstraheeren van de begrippen, van hunne eigen moeder: de werkelijkheid.
Maar Hegel had toch reeds de evolutie in de geschiedenis geconstateerd en ook de weg ontdekt, al was dit slechts door zuiver abstraheeren, waarlangs dit geschiedde: de dialektische ontwikkeling in de geschiedenis.
De begrippen „toeval” en „willekeur,” waren reeds door Spinoza uit de philosophische beschouwing der dingen buiten-