162 —
derzelven. — zoodra men in deze categorieën slechts van-zelf ontstane denkbeelden, van de werkelijke verhoudingen onafhankelijke gedachten ziet, is men. — of men wil of niet — gedwongen, de oorsprong dezer gedachten naar de beweging van de zuivere rede te verleggen.”
Hoe nu brengt deze zuivere, eeuwige en onpersoonlijke rede deze gedachten voort? Hoe doet zij, om ze voort te brengen?
Marx maakt zich daarbij vervolgens lustig, over Proudhon’s manier om a la Hegel te abstraheeren van de werkelijkheid, van de men-schen en van de maatschappelijke beweging. „Zoo hebben de methaphisici, die zich verbeeldden door middel van zulke abstrakties te kunnen analyseeren en die, hoe meer zij zich verwijderden van de voorwerpen des te meer waanden daarin door te dringen, hunnerzijds het recht te zeggen, dat de dingen dezer wereld slechts stiksels zijn op het stramien dat gemaakt wordt door de logische categorieën. Hier hebben wij het verschil tusschen den philosoof en den christen. De christen kent slechts één vleeschwording van den Logos, in weerwil van de logiek, de philosoof is met die vleeschwording in het geheel nog niet aan het einde. Dat alles wat bestaat, dat alles wat op de aarde en in het water is, door abstraktie tot eene logische categorie kan worden teruggebracht, dat men op deze manier, de totale werkelijke wereld kan doen verdrinken in de wereld van de abstrakties, de wereld der logische categorieën, is geen wonder. Alles wat bestaat, alles wat op de aarde en in het water is, bestaat alléén door middel van beweging van den een of anderen aard. Zoo brengt de beweging der geschiedenis, de sociale betrekkingen; de industrieele beweging, de industrieele produkten voort, enz.
Wat is de absolute methode? De abstraktie der beweging. Wat is de abstraktie der beweging? De beweging inabstrakten toestand. Wat is de beweging der abstrakte toestanden? De zuiver-logische formule der beweging of de beweging der zuivere rede. Waarin bestaat die beweging der zuivere rede? In het in zich-zelf vast te stellen, in zich-zelf tegen te stellen, ten slotte zich weder tezamen-zetten. In het zich als thesis, antithesis en synthesis formuleeren; of: zich te stellen, zich te negeeren en hare negatie dan weder opnieuw te negeeren.
Eenmaal daartoe gekomen, zich als thesis te stellen, splitst zich deze thesis, terwijl zij aan zich-zelf tegenover komt te staan, in twee elkander tegensprekende ideën: in positief en negatief ; in Ja en Neen. De strijd dezer beiden, elkander tegengestelde elementen, vormt de dialektisclie beweging. Het Ja wordt