— 161 —
maar van arbeider tegenover kapitalist, van pachter tegenover grondbezitter enz. Hef deze verhoudingen op en gij hebt de gansche samenleving opgeheven; uw Promotheus is niets meer dan een phantoom zonder armen of beenen geworden, d. w. z. zonder machinebedrijf, zonder arbeidsverdeeling; dien het in één woord aan alles ontbreekt, wat gij hem oorspronkelijk gegeven hebt, om uit hem, het arbeidsoverschot te kunnen erlangen. En Mars voegt hieraan toe: „dat het volgens Proudhon’s theorie praktisch voldoende zou wezen, onder den arbeiders eene gelijke verdeeling van alle de verworven rijkdommen te ondernemen, zonder aan de produktievoorwaarden, op een of andere manier iets noodig te hebben te veranderen.” En dan voegt Marx hier reeds bij voorbaat aan toe: „dat eene zoodanige verdeeling zekerlijk aan dm individueelm deelhebbers, geen bijzonder groote mate van welstand zal kunnm verzekerm'’’
Proudhon heeft zich ook onledig gehouden met een critiek op de burgerlijke economie en het is hierover, dat Marx in het tweede gedeelte van de „Misère de la philosophie” het zijne te zeggen heeft.
* *
*
Proudhon schreef: „Wij geven geen geschiedenis naar de orde des tijds, maar naar de opvolging van deideën. De economische phazen of categorieën, treden in hunne manifestaties dan gelijktijdig, dan in omgekeerde reeksen op... Die economische theorieën hebben niet voor het minst hunne logische opeenvolging en hunne geleding in de rede; 'deze orde vleien wij ons te hebben ontdekt,”
„De economen” zegt Marx hierop „stellen de burgerlijke pro-duktieverhoudingen, arbeidsverdeeling, crediet, geld etc. als vaste, onveranderlijke en eeuwige categorieën voor. De heer Proudhon nu, wil ons met een gebaar van de onderlegdheid in deze, die categorieën, principes, wetten en ideën verklaren! De economen toch verklaren ons hoe men onder de hier boven gegeven verhoudingen produceert, wat zij ons niet verklaren zegt Marx, „hoe deze verhoudingen zelven voortgebracht worden, d. w. z. de historische bewegingen, waardoor ze in het leven geroepen worden. De materialen der economen zijn het voortbewogen en het bewegende leven van de menschen; de materialen van den heer Proudhon zijn de dogmas van de economen. Zoodra men evenwel de historische ontwikkeling van de produktieverhoudingen niet voortzet, — en deze categorieën zijn niets dan de theoretische uitdrukkingen
11