Karl Marx en zijne voorgangers

Titel
Karl Marx en zijne voorgangers

Jaar
1902

Overig
Serie: De groote denkers der eeuwen ......

Pagina's
300



152

belangen, der anarchie en de zichzelf vervreemdende natuurlijke en geestelijke individualiteit, in de „Rechten van den Mensch” te willen . doen erkennen en te doen sanktioneeren; tegelijkertijd de levensuitingen dezer samenleving, van opzichzelfstaande individuen te willen annulleeren, en tevens de politieke kop dezer samenleving, naar antiek model te willen vervormen. Het was de illusie van een Napoleon, den Staat als doel te beschouwen en het burgerlijk leven slechts als zijn schatmeester en zijne subaltemen, die geen eigen wil mogen hebben. De terroristen zoowel als Napoleon, leden met hunne illusies volmaakt schipbreuk. Daarna kwam de bourgeoisie nog weder eenmaal tegenover de contra-Revolutie te staan. Eindelijk verwezenlijkten zich in het jaar 1830 hare wenschen van het jaar 1789, slechts met dat verschil, dat hare politieke „verheldering” nu voltooid was; dat zij in den constitutioneeleu, re-presentatieven Staat, niet meer het ideaal van den Staat, niet ineer het heil der wereld en der algemeen-menschelijke doeleitden meende na te kunnen streven, maar in hem veelmeer, de officieele uitdrukking harer uitsluitende macht en de politieke erkenning,

van haar bijzonder belang heeft gezien.”.....

„De natuurnoodwendigheid, de menschelijke wezenseigenschap-pen, hoe vervreemd of de menschen ook van elkaar mogen schijnen, — het belang, houdt de leden van de burgerlijke maatschappij te zamen; het burgerlijke en niet het politieke leten is hunnen reëlen band. Niet de Staat houdt de atomen Ier burgerlijke maatschappij bij elkander, gelijk Bruno Bauer meenfle, maar dit, dat zij slechts atomen in de voorstelling zijn, in (jen hemel harer verbeelding, terwijl zij in de werkelijkheid echter, geweldig van atomen verschillen een wezenlijk namelijk, geen goddelijke egoïsten, maar egoïstische menschen zijn. Slechts politik bijgeloof, kan zich tegenwoordig nog inbeelden, dat het burgerlijk leven door den Staat bijeengehouden moet worden; terwijl omgekeerd toch in de werkelijkheid den Staat door het burgerlijke leven tezamen gehouden wordt.”

„Gelooft de critiseerende critiek in de kennis der historische werkelijkheid, ook maar slechts aan haar begin te zijn gekomen, zolang zij de theoretische en de praktische verhouding van Be menschen tot de natuur, de natuurwetenschap en de industrie, buiten hare historische wetenschap sluit? Of, meent zij een pf andere periode inderdaad reeds te hebben leeren kennen, zonrer bijv. de industrie dezer periode, de onmiddelijke produktiewijke van het leven-zelf te hebben kunnen leeren kennen ? Zeer zekjr, de spiritualistische, de theologische critiek kent slechts, — kdit ten minste in hare verbeelding — de politieke, de littéraire m

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.