— 146
menschelijkt; dewijl dan het conflikt van het individueel-zinnelijke bestaan, met het samenlevingsbestaan dermenschen, uit den weg geruimd zal zijn.
De maatschappelijke emancipatie van de Joden, zal de emancipatie der samenleving van het Jodendom zijn.
* *
*
Samenwerking van Marx met Friederich Engels.
Te Manchester vewijlde Friederich Engels, een fabrikantenzoon uit Barmen en voor de industrie opgeleid, 4H* maanden lang, van af December 1842 tot December 1844. Hij maakte aldaar de school der industrie door en bestudeerde deze zoowel als het wereldhistorische proces der groot-industrie, de philosophische grondslagen en de inwendige tezamenhang der kapitalistische maatschappij. Hij verkreeg daardoor een blik op het geheel, waartoe het engelsche socialisme van Owen in die dagen, zich niet heeft vermogen op te werken. Engels arbeidde als medewerker, aan de „Northern Star”, aan den organen van de „Chartisten” dier dagen, zoowel als aan de „New Moral World,” van Robert Owen.
Terwijl Marx uit de studie van het fransche socialisme leerde concludeeren, dat niet de Staat de burgerlijke samenleving, maar dat de burgerlijke samenleving den Staat tezamenhoudt, leerde Engels uit de engelsche industrie, dat de economische feiten, die in de tot nog toe geldende geschiedschrijving geenerlei of althans maar een zeer geminachte rol speelden, minstensin de moderne wereld, van een beslissend historische kracht zijn. Dat zij het zijn, die de grondslagen uitmaken voor het ontstaan der huidige klassete-genstellingen in die landen, die zich door middel van de groot-industrie, economisch ontwikkeld hadden zooals Engeland. En dat deze klassetegenstellingen, wederom de grondslag vormen der politieke partijvorming, der partijstrijd en daarmede van de gan-sche politieke geschiedenis. Langs verschillende wegen waren Marx en Engels dus tot dezelfde conclusies gekomen. Bij Marx gaven de philosophische, bjj Engels gaven de economische feiten den doorslag.
Toen Marx en Engels zich in den herfst van 1844 te Parijs voor de tweede maal samentroffen, bleek het hun, dat zij het op het gebied hunner theorieën volkomen eens waren. Hierop berustte dan ook in gansch hun leven de wapenbroerderschap, die later is overgegaan in vriendschap, zooals die alleen twee denkers die evenhoog staan, kan vereenigen.