Karl Marx en zijne voorgangers

Titel
Karl Marx en zijne voorgangers

Jaar
1902

Overig
Serie: De groote denkers der eeuwen ......

Pagina's
300



137

religieuzen mensch in ’t algemeen tot den politieken Staat, dus de verhouding van de godsdienst tot den Staat, in hare eigenaardigheid en in hare zuiverheid te voorschijn treden.”

Marx werkt deze vraag geheel in hare algemeenheid uit, en komt daardoor ertoe, de verhouding van godsdienst en Staat meer diepgaand te behandelen.

„De politieke emancipatie van de Joden.” vervolgt Marx dan, „van de christenen, over het algemeen van den religieuze menschen, is de emancipatie van den Staat van het jodendom, van het christendom, van de religie in het algemeen. In zijnen vorm, in de aan zijn wezen eigenaardige wijze als Staat, emancipeert de Staat zich van de religie, d. w. z. „doordien den Staat als Staat, zich niet meer tot eene religie bekent en zich als Staat gaat voelen. De grens van de politieke emancipatie ligt schijnbaar juist daarin, dat de Staat zich van een beperking bevrijden kan, zonder dat den mensch werkelijk van haar vrijkomt; dat de Staat een vrijen Staat kan zijn, zonder dat de mensch een vrije mensch is” ....

„Maar de verhouding van den Staat tot de religie, namelijk van den vrijen Staat, is toch slechts de verhouding waarin de menschen, die den Staat vormen, zich tot de religie bevinden. Hier volgt dus uit, dat den mensch door het medium van den Staat, zich politiek bevrijdt, doordien hij zich in tegenspraak stelt met zich-zelf, doordien hij op een abstrakte en beperkte, op partieele wijze zich boven deze belemmeringen verheft. Er volgt verder uit, dat de mensch langs een omweg, door een medium, — zij het dan ook door een noodzakelijk medium — zich bevrijdt, waftneer hij zich politiek vrij maakt. Ten slotte volgt er ook uit, dat de mensch, zelfs wanneer hij door de bemiddeling van den Staat zich als atheïst proklameert, d. w. z. wanneer hij den Staat atheïstisch maakt, steeds nog religieus bevangen blijft, juist omdat hij langs een omweg, door middel van een medium tot erkenning van zich-zelf komt. De religie is juist de erkenning van den mensch langs een omweg, door eenen bemiddelaar. De Staat is de bemiddelaar tus-schen den mensch en zijne vrijheid. Zooals Christus een bemiddelaar was, die den mensch zijne geheele goddelijkheid, zijne gan-sche religieuziteit op den schouders legde, zoo is den Staat de bemiddelaar, waarin hij zijne gansche ongoddelijkheid, zijne geheele menschelijke onbevangenheid gelegd heeft.

De politieke verheffing der menschen boven de religie, deelt in alle gebreken, zoo ook in de voorkeur, van de politieke verheffing in het algemeen. De Staat als Staat, annuleert bijv.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.