— 111 —
redelijk, omdat het noodzakelijk is; zoodra het ophoudt noodzakelijk te zijn, wordt het onwerkelijk en onredelijk.
Hegel heeft de rijke schepping van het duitsche Idealisme in één machtig systeem saamgevat. Hij heeft alle bronnen en stroomen van dit klassieke tijdperk in ééne bedding geleid, waar zij wel-is-waar in bevroren zijn, door den ijskouden adem van de reaktie die over Duitschland woei, maar die zijne jongeren toch weder, door hunnen eigenen arbeid, konden doen ontdooien.
Toen Hegel tegen de Juli-Revolutie in 1830 te velde trok, toen hij de Engelsche „reformbill’4 een snijden noemde in de edele ingewanden van een Groot-Brittanje’s staatsregeling, toen verlieten hem de scharen zijner jongeren, om naar zijnen eigenen leerling Eduard Gans te gaan luisteren, die lezingen ging houden over des meesters „Rechtsphilosophie”, daarbij de revolutionaire zijde van des Meesters methode op den voorgrond stellende en tegen de historische Rechtsschool polemiseeren ging. Men zeide toentertijd dan ook in Berlijn, dat, niet aan de cholera, maar aan deze smartelijke ervaring, zou den grooten Meester overleden zijn.