het?5 - ‘Ja, ik ben het.5 - ‘Ga mee naar boven.’ - ‘Ik loop wacht.5 - ‘Er is hier nogal wat te halen!’ - ‘Ik heb het beloofd.5 -‘Ik heb geen mens vanavond, alles naar de kerk, je kan blijven.5 —
Ze heeft haar handen onder zijn oksels gestoken en fluistert aan zijn oor. De schipper zet zijn kaken op elkaar, twee lange groeven staan onder zijn wangen, maar hij duwt haar niet van zich af. Vrouwen. God-dome. Zijn nek staat strak.
Onder de schuiten leeft de rivier. Kabbelende waterge-luiden lopen langs de scheepsboorden, de rivier is diep, wijd, breed; overal loopt het water als een koningsweg door de wereld. Wat is, daarbij vergeleken, de dode gladde autoweg bovenop de kade. Hij heeft zijn duimen in haar nek gedrukt. —‘Mee met jou? Bij mij kan je komen, hier, achter de loods.5 - ‘Vooruit maar,5 zegt ze en trillert dan plotseling een dom schoolwijsje. ‘Kuckuck, Kuckkuck ruft es im Wald.5 De rare toontjes schieten omhoog en vallen daar ergens neer onder een straatlantaarn. ‘Hou je bek !5 zegt de schipper en duwt de heupen van de Moffin voor zich uit in het duister. Boven, aan de kade toetert de claxon van een stilstaande auto.
De volgende morgen pakt de moeder uit. Buiten hangt de grauwe lucht vol ongevallen sneeuw, de kajuits-raampjes zijn grijze vierkanten, uit de petrolielamp zakt een zuinig lichtringetje. Twee worsten, een baaltje erwten, een half pond koffie, een zakje suiker en een prent. De moeder knikt naar haar tafelvol.
De prent is voor Rinus, maar het Freja mag hem het eerst zien. Rood en blauw en groen en goud, Maria met het Kind. ‘Pas op,5 zegt de moeder, ‘ze zal het vernielen. Prik het naast het crucifix, dan zien we er allemaal
33