uitzetten, leegloper!5 Menachem Mendel was hevig geschrokken, hij wilde iets antwoorden, maar toen hij zag hoe de vrouw de zware manden neerzette om haar armen te strekken, begreep hij waarom ze zo kijflustig was. ‘Ik zal u helpen dragen,5 zei hij en nam een mand bij het hengsel. De vrouw knikte verzoend, en beladen met bundel, stok en wasmand, volgde Menachem Mendel haar spoor.
In een zijstraatje voor arme mensen hield ze stil bij haar deur. Eerst toen herinnerde Menachem zich plotseling met benepen hart, dat hij niet van zijn straathoek had willen wijken, eer hij de weg tot de Rabbi wist. Hij schudde het hoofd over zijn onachtzaamheid, hij ergerde zich aan zichzelf, maar wat kon hij doen? Hij wist niet eens de weg terug. Zo stond hij ontmoedigd op de drempel terwijl de vrouw hem haar mand uit handen nam. Binnen schreide een zuigeling.
‘Och, och,5 zuchtte de vrouw, Vat voor leven heeft een mens! Sloven, wassen, koken, geen minuut rust. Nu huilt het kind weer. En over een half uur wil ik toch bij het Leerhuis zijn als de Rabbi voorbidt. Iedere avond staat het daar zwart van het volk, overal vandaan, tot uit Galicië en Bohemen. Ze zeggen dat men gered is voor het Oordeel als men de Rabbi maar heeft horen bidden. - Ja, ja!’ riep ze naar binnen, alsof het schreiende kind haar kon horen, ‘ik kom, ik kom !5 Tegelijk duwde ze Menachem een bijl in de hand en wees op een hoop hout die naast de deur lag. ‘Hak me nog wat hout klein voor het fornuis, je hebt toch niets omhanden en ik moet naar het kind zien.5 Meteen liep ze het huis in, en omdat Menachem inderdaad niets beters wist te doen, hakte hij met overleg een stapel nette blokjes en aanmaakspaanders. Hij voelde geen onrust meer en
16