Henri van de overkant

Een week lang werkte hij aan de Artisdag. Natuurlijk was er veel geld nodig. Het entree voor Mietje kostte wel niet meer dan een kwartje en zelf mocht hij voor niets naar binnen omdat zijn vader lid was van het Genootschap, maar hij wilde ook limonade met haar drinken en apenootjes kopen en een zakje garibaldis bij de snoepjuffrouw tegenover de ingang. Dan moesten er ook nog centen zijn om de olifant te laten rapen met zijn slurf, want Mietje moest alles van Artis zien wat er te zien was, en als het kon ook het aquarium.

Het was heel moeilijk om bij zijn spaarpot te komen, want die stond weggesloten in de kast van zijn vader. Maar eindelijk paste een sleutel en toen liet hij heel voorzichtig een gulden en een heleboel dubbeltjes en centen langs een mes uit de sleuf glijden. Hij had dat nog nooit eerder gedaan, maar de jongens op school kenden het kunstje en hadden er wel over gesproken. Hij was ook nog een keer erg in de verleiding geweest om geld te nemen uit Sellie’s huis-houdportemonnaie, die op allerlei rare plaatsen lag nu juffrouw Augusta niet meer oplette, maar zijn vingers hadden toch niet het geld eruit gepakt, al had hij gedacht dat hij het best kon doen. Wel had hij Sellie om een gulden gevraagd voor potloden en schriften die hij nog niet nodig had, want hij wilde in ieder geval geld genoeg bij zich hebben en hij zou later die schriften dan wel kopen. Zijn dag had hij vrijgemaakt door te vertellen dat hij bij oom Eli was gevraagd. Dat gebeurde wel meer de laatste tijd, vooral nu zijn vader op reis was. Oom Eli nam hem nu ook wel eens mee naar sjoel op zaterdagmorgen. Als zijn vader weer thuiskwam, over drie weken, zou niemand meer kunnen nagaan op welke dagen hij precies in de Oudeherenstichting was geweest.

En later viel hem in dat hij inderdaad in de namiddag van die Hemelvaartsdag nog wel even bij oom Eli zou kunnen aangaan. Hij wilde eindelijk toch eens alles horen over pa en zijn nieuwe vrouw, - hij dacht de laatste avonden in bed wel niet meer zoveel over al deze dingen, - hij was nu bezig met de Artisdag, - maar altijd als hij tegenover madame Pion zat en haar gewoon hoorde spreken over zijn vaders en tante Julie’s gezamenlijke reis, waggelde iets raars middenin zijn hart. Hij nam zich stellig voor oom Eli om de echte waarheid te vragen.

Woensdagochtend was hij dan eindelijk helemaal klaar met het plan voor de dag. Toen om 12 uur de school uitging stond hij even stil op de stoep en keek uit in een dimensieloze vrijheid. Hij was er een beetje opgewonden van en de jongen die hem een achteloze duw tegen zijn schouder gaf, kreeg tot zijn verwondering een mep terug van Henri Godschalk. Neuriënd wipte hij de stoep af.

76