haar leesbril bovenop de knobbel van haar stevige neus en haar brede rode lippen prevelden bij een aflevering van ‘De Zwarte Non’. Men kon de witte kroesdraden in haar fedorakapsel al niet meer tellen, maar ze had pas een paar rimpels in haar voorhoofd. Doortje haakte heel vlug aan een lang kantje, dat rolde dan uit op het rode tafelkleedje en lag daar lekker rustig te groeien.
En toen zat hij opeens weer boven in de eetkamer aan de grote keurig gedekte tafel en tegenover hem zat madame Pion.
Dit was een paskwil. Doortje berichtte erover in de keuken. ‘De jongen verstaat niets van haar en zij niets van hem maar ze praat de hele tijd door. En hij zit haar maar aan te kijken.’
‘De stakkerd,’ zei Sellie, ‘wat moet dat worden? Straks als de nieuwe mevrouw er is, praten ze boven niet anders meer dan Frans, en dan zit zo’n kind erbij voor piet snot.’
‘Hij leert op school toch Frans,’ zei Doortje.
‘Jawel, zie jij maar dat je zo’n ratelslang verstaat in een vreemde taal. Afijn, ze moet maar een vertaalboekje kopen als ze met mij wil praten.’
Intussen zat Henri keurig rechtop tegenover madame Pion en keek naar haar mond of er geen woorden of zinnen zouden komen die hij kon begrijpen en beantwoorden. Maar hij had nog niets gehoord. Wel zei hij beleefd ‘non merci, madame’ als madame een deksel oplichtte en hem wees of ze hem nog wat zou opdoen uit de schaal. Hij had ook ‘bon appétit’ gezegd voor het eten, en hij geloofde dat madame Pion nu wel zou aannemen dat hij haar welwillend tegemoet kwam bij deze eerste kennismaking.
Hij was haar zo op ’t eerste gezicht ook wel goedgezind, hij vond haar lang niet zo stijfdeftig als juffrouw Augusta en dat was natuurlijk prettig. Maar dit was ook alles wat hij tot dusver van haar dacht, hij weerhield zich nog van de gedachte dat ze er eigenlijk een beetje ordinair uitzag.
Inderdaad dwarrelden madame Plons gebrande rossige krulletjes vrij lichtzinnig boven haar breed rond voorhoofd, toch was ze veel te breed en te zwaar om een onvermengd lichtzinnige indruk te maken, haar groenachtige kleine ogen keken juist zeer zakelijk, slim en vief naar de dingen, daar was geen spoor van lichtzinnigheid in, ze waren vol scherpe interesse voor alles in de kamer. Henri had ze maar heel even en doordringend aangekeken, toen had ze dadelijk een klein glimlachje gelachen, een beetje onverschillig. Het kind was precies zoals ze het zich had voorgesteld sinds ze de vader kende.
Henri had zijn hele spaarpot willen geven om zich te zien zoals
71