zijn...’ Mijnheer Godschalk trilde van opwinding.
‘Als ik die rekening mag betalen, zult u zien hoe dankbaar ik kan zijn.’
Madame Pion accepteerde met een zakelijk knikje, hij depte zijn voorhoofd, en zij ging verder:
‘Ik zei u toch dat er nu nog wel een kansje zou zijn. Als vaderlijke vriend... maar u zou u natuurlijk moeten haasten.’
‘Ik wil niets liever,’ glimlachte mijnheer Godschalk. ‘In een maand zou ik getrouwd kunnen zijn.’ — Hij keek verrukt in een toekomst vol lokkende mogelijkheden, toen zei hij, met alle luchtigheid die hij kon fingeren: ‘En natuurlijk, - als u erop gesteld bent, kunt u bij ons logeren zo vaak u wilt...’
‘Nonsense, mon cher.’ Madame Pion lachte met haar hele gebit ‘Laten we elkaar goed begrijpen. U neemt mij mee naar Amsterdam als dame de compagnie - van uw vrouw.’ Mijnheer Godschalk sidderde bij dit woord. ‘Ik zoek een gérant en u garandeert mij een behoorlijk inkomen uit het hotel. - Met een contract van tien jaar,’ besloot zij en liet haar hoofd nadenkend scheefzakken. ‘Waarom wilt u mij nu wel zo plotseling ter wille zijn?’ vroeg mijnheer Godschalk in een laatste argwanend ogenblik.
Madame Pion zuchtte, toen wierp ze haar schouders overmoedig achteruit ‘La vérité et rien que la vérité, - als u die dan absoluut wilt horen. - Ik kan werkelijk niet meer buiten Julie, - waarom? dat regardeert u niet. Maar hier in Parijs ontglipt ze me binnen het jaar. Alleen...’ en hier gleed haar mond weer in het beleefde, smalle glimlachje, - *wat na de trouwdag komt, - daar blijf ik buiten. Met een beetje handigheid kan men ieder jong meisje brengen tot een mariage de raison, - maar u blijft zelf responsabel voor uw huwelijksgeluk.’
‘Juist,’ zei mijnheer Godschalk zelfverzekerd. Hij accepteerde de uitdaging.
Hij kreeg het adres van de begrafenisondernemer, aan wie de arme Julie al geen uitstel meer durfde vragen. Toen het meisje de ge-quitteerde rekening in zijn handen zag, verdronk haar moed in een stortvloed van tranen.
Henri was negen, tien, twaalf jaar geworden en alles was hetzelfde gebleven.
Maar toen veranderde opeens de hele wereld. Eigenlijk kon men het niet eens veranderen noemen. De oude wereld smolt om hem
64