Henri van de overkant

Titel
Henri van de overkant

Jaar
1936

Druk
1963

Overig
5ed 1963

Pagina's
255



in huis vallen, u bent een vrouw van ervaring...’

‘Ach,’ glimlachte madame Pion, ‘als men een hotel heeft... men spreekt zoveel mensen en iedereen heeft zijn speciale moeilijkheden, - verlangens...’

‘Juist.’ Mijnheer Godschalk haalde diep adem. ‘De zaak is, - ik zou graag willen weten wie dat jonge meisje is, met dat rossige krulhaar, - ze draagt een lila voiletje en een grijsfluwelen cuiras-se,’ - mijnheer Godschalks hand gleed verduidelijkend om de welving van een buste ter hoogte van zijn vest, - ‘ze ging langs ons heen toen ik vanmorgen met u in de corridor stond te praten...’ ‘Ah, maar dat is mijn Julie!’ Madame Pion glimlachte geamuseerd. ‘Geen wonder dat die u interesseert, een allerliefst kind, mooi, lief, geestig, - et honnête comme une paquerette...’

‘Honnête?’ Mijnheer Godschalk spalkte twee verwonderde ogen achter zijn lorgnet, ‘en ze danst in de Folies, - tricots, - en...’ Hij verslikte zich welbewust in de rest, want hij was niet van plan iets van het mislukte onderhoud te vertellen als dat niet strikt noodzakelijk was.

‘Ja, ze moet verdienen.’ Madame Pion haalde haar schouders op. ‘Ik zou u heel wat kunnen vertellen van dat kind, maar men heeft mij om discretie verzocht...’ Mijnheer Godschalk keek afwachtend. ‘U bent homme du monde, nietwaar, - u zult geen misbruik maken? - Wel, de kwestie is deze, - ze is hier gekomen met haar vader, een Poolse jood maar een keurige man, - ah, excusex-moi! - enfin - monsieur Szpar was een goed violist maar hij kreeg daar in Warschau moeilijkheden met zijn dirigent en kwam hierheen, men heeft hem dadelijk aangenomen voor de Opéra. Het meisje was in Warschau al op de balletschool geweest en hij had haar hier ook wel aan de Opéra gekregen, maar eer hem dat lukte, kreeg hij zijn attaque en toen kwam er natuurlijk niets meer van, want voor het Opéraballet moet men toch altijd een introductie hebben, op de een of andere wijze...’

‘C’est vrai,’ knikte mijnheer Godschalk, ‘vooral op de andere wijze.’

‘Nu ja, en dat was uitgesloten, want het kind was dol op haar vader, en zoals ik u zei, dat was een keurige man en hij zou zoiets nooit hebben toegestaan.’

‘Leeft de vader nog of is hij overleden?’ vroeg mijnheer Godschalk geïnteresseerd en het duurde wel een seconde eer het tot hem doordrong wat die vraag betekende. Hij voelde zijn oren gloeien, maar madame Pion keek peinzend over zijn hoofd naar een hoekje van het plafond.

‘Pauvre homme, - hij leeft!’ zei madame Pion. ‘Maar hoe! - hij

57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.