Henri van de overkant

Titel
Henri van de overkant

Jaar
1936

Druk
1963

Overig
5ed 1963

Pagina's
255



‘Dat is Bet niet,’ jokte Henri en kneep zijn lippen op elkaar.

‘En ze heeft het kind nog wel bij zich!’ Juffrouw Augusta keek ingespannen door twee oogspleetjes.

°t Is heus niet waar,’ hield Henri vol. Hij merkte wel dat juffrouw Augusta twijfelen ging, ze had ook haar bril niet op. ‘Die juffrouw lijkt wel erg op Bet, misschien is het familie. Maar Mietje kan het helemaal niet zijn, die ziet er heel anders uit, veel groter.’ Juffrouw Augusta keek zo scherp als ze kon maar het gezicht van Bet werd telkens bedekt door zoveel andere, dat ze geen zekerheid kreeg. Henri kon Mietje al niet meer zien, die liep nu in de diepte tussen de benen van de mannen en opeens was Bet ook weg, ze was niet meer te onderscheiden in de mensenklomp die zich de Nieuwe Hoogstraat binnenduwde.

Maar nu klonk gekletter van dravende voetstappen langs de gracht. De agenten van de St.-Pietershal kwamen aanrennen, een hele colonne koperen helmen wierp zich in de menigte. ‘Hemelse goedheid,’ zei juffrouw Augusta en werd spierwit, ‘kom hier, kind,’ ze duwde Henri achter haar rokken en klepelde de bel met een zo woedende angst dat Sellie uit haar keuken in het benedenhuis naar boven schoot.

'Je had wel wat eerder kunnen komen,’ zei juffrouw Augusta toen ze achter de dichte deur op de mat stond.

‘Weet ik dan dat u daar staat?’ zei Sellie. ‘En daarbij horen de bedienden hier open te doen. Maar die liggen natuurlijk boven uit het raam te kijken.’

‘Onzin, dan hadden ze me wel opengedaan!’ En inderdaad kwamen de bedienden juist aandragen met de zware luiken.

‘Goed zo!’ prees juffrouw Augusta. ‘Zet ze maar op, je kunt nooit weten wat er gebeuren gaat. Al het gepeupel van de stad is op de been. - En als ik me niet vergis, is Betje van de overkant er ook bij met het kind, - daar moet ik nog het mijne van hebben.’

‘Och juffrouw Augusta,’ zei Henri, ‘u hebt u heus vergist. Ik heb toch zelf gezien dat het Bet niet was. En het kind leek niet eens op Mietje. - U had uw bril niet op, moet u denken!’

Dit was de eerste keer dat Henri Godschalk willens en wetens iets anders zei dan wat hij wist dat waarheid was. Daaraan merkte hij dat men jokken kon en dat er dan toch niets ergs gebeurde. Maar hij heeft nooit goed leren jokken want hij bleef het altijd een beetje viezig vinden om iets te zeggen dat anders was dan echt.

Alleen werd de dagelijkse wereld wat gemakkelijker toen hij had begrepen, dat men jokken kon als het beslist niet anders ging.

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.